A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Eenzame plaats 3 / Wie


  

Luchtfoto van het meer

Kafarnaum, waar Jezus het synagogeschooltje bezocht en opgroeide

Als je uit Nazaret kwam en afdaalde naar het meer zag je het meer al in de verte  liggen.

Ook Johannes beschrijft  het wonder van de broodvermenigvuldiging op die afgelegen plek bij Betsaïda. Maar hij doet dit als inleiding op een rede van Jezus over het levende Brood in de synagoge te Kafarnaüm.

 

 

Natuurlijk weet hij hoe de andere evangelisten jaren geleden daarover hebben geschreven. Hij gebruikt andere formuleringen en hij vult vaak aan wat de andere evangelisten niet wisten of konden weten. Hij verbindt de ’broodrede’ van Jezus met het verhaal van de broodvermenigvuldiging.In Johannes 6:16 e.v. gaat het over dezelfde gebeurtenis als die Matteüs en Marcus beschrijven. Maar het vierde evangelie geeft geen beschrijving van de ‘storm op het meer’ of van “Jezus gaande over het meer” als een zelfstandig gegeven zoals Matteüs en Marcus doen. Dat laat Johannes rusten. Johannes beschrijft in Joh. 6: 16 hoe men bezig is met de oversteek van de ene baai naar de andere. Van de baai van Betsaïda naar die van Kafarnaüm. Die beide baaien liggen op de noordelijke oever. Op het kaartje kun je die plaatsen goed zien liggen. Als je aan de oever van Betsaïda staat, lijkt het alsof Kafarnaüm aan de overkant van het meer ligt.  

Dezelfde overtocht een dag later

 Als je de gedeelten 6 :16- 21 en  6: 22-25 vergelijkt, blijkt dat het over dezelfde overtocht gaat, maar dat  het gedeelte vanaf vers 22 zich een dag later afspeelt. Wat beide tekstgedeelten met elkaar verbindt is de plaats Kafarnaüm. Johannes legt geen nadruk op de verbijstering van de discipelen, het stillen van de storm de wankele stappen op het water van Petrus. Waarom heeft Johannes dit weggelaten? Wel, dat is heel begrijpelijk. Johannes wil immers duidelijk maken dat het onderricht van Jezus in de synagoge van Kafarnaüm alles te maken heeft met het broodwonder dat een dag eerder aan de overkant van het meer heeft plaatsgevonden. De synagogenbezoekers die nog maar net zijn aangekomen, zijn nog steeds diep onder de indruk van die bijzondere maaltijd. Het onderwerp van Jezus’ getuigenis in de synagoge is heel  nauw verbonden met het broodwonder. Johannes laat daarom de details van de andere evangelisten weg. Je zou daarom de indruk kunnen krijgen dat het om een ander, minder bekend wonder gaat in Joh. 6. Dat is zeker niet het geval. Doordat Johannes het broodwonder naar voren haalt, raakt het wonder van het stillen van de storm op de achtergrond. Met scheepjes uit Tiberias (Joh.6:23) waren de mensen overgestoken naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken en  daar vonden ze Hem inderdaad. 

Johannes vult aan

 Hoewel het al jaren is geleden, weet Johannes zich in Efeze de toespraak van Jezus  heel nauwkeurig te herinneren. Hij herinnert zich nog goed dat Jezus voor die maaltijd met de 5.000 mensen had gedankt. Het werkwoord dat Johannes hier gebruikt hangt samen met het Griekse woord eucharistie= dankzegging. De apostel gaat zitten en begint te schrijven.Hij gaat nu zeer uitvoerig zijn eigen ervaringen in de synagoge  van Kafarnaüm verwoorden (Joh.6). Hij weet nog feilloos door te geven wat de HEER heeft gezegd. De Heilige Geest zal hem daarbij geassisteerd hebben. Johannes doet verslag van een leergesprek in het Joodse leerhuis van Kafarnaüm.Met wie was Jezus nu precies in gesprek gewikkeld? Natuurlijk allereerst met de mensen die de vorige dag die wonderlijke maaltijd hadden meegemaakt. Er zaten ook vele leerlingen van Jezus onder zijn gehoor (vs.60). Ook critici. In ieder geval was het een zeer heterogeen gezelschap. In deze zogenoemde ‘broodrede’ vestigt Jezus alle aandacht op zichzelf. Hij zegt: Ik ben het Brood van het Leven. Ik ben het ware hemelse levensbrood.

Jezus is het ware manna

 Tegenover de Joodse critici die zeggen dat God aan Israël in de woestijn het manna gaf als het ware hemelse brood, zegt Jezus dat Hij het echte voedsel uit de hemel is. Hij is het ware brood dat uit de wereld is neergedaald. Dat moet arrogant geklonken hebben, dat Jezus zei: IK ben van Hoge Komaf!God de Vader geeft in zijn zoon Jezus Christus aan de wereld het hemelse brood, waardoor men zelfs de dood overleeft. Uit de reacties wordt duidelijk dat velen wel willen geloven, dat Jezus het is die dat brood van God geeft, maar niet dat Hij dat  brood is. Een dergelijke hemelse voedselvoorziening gaat de meeste Joden te ver. Niemand gaat boven Mozes. Maar Jezus zegt: Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Ik. Ik ben het levende Brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie tot Mij komt zal  nooit honger hebben en wie in Mij gelooft zal nooit dorst krijgen. (Joh. 6:35).