A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Abrahams / offer


 

Abrahams offer Wie heeft Jacob Adriaensz. Backer (1608-1651) afgebeeld op het schilderij dat onlangs is ontdekt?

 

Specialisten van Oude Meesters bij het veilinghuis Christie zaten met deze vraag in hun maag. Is het Abraham? Is het Job of is het een ander? Ik neem aan dat het hier gaat om het offer van Abraham.

Niet met een mes

Opvallend is het in de eerste plaats dat de schilder niet het ogenblik heeft vastgelegd waarop Abraham zijn mes heft, zoals alle schilders  in die tijd, deden, maar het ogenblik waarop het plaatsvervangende offer  plaats vindt. Het is een brandoffer en het dier dat geofferd wordt is een ram. (Gen.22:13).”En Abraham ging en nam de ram en offerde hem ten brandoffer in plaats van zijn zoon”.

Dát moment is door de schilder vastgelegd. Niet de dramatische, sensationele gebeurtenis van het  heffen van het mes.

De ram ligt met zijn kop naar de kijker. In de tempel had het brandofferaltaar op de vier hoeken vier hoornen. Die ontbreken hier, maar het altaar van de schilder heeft wel keurige stenen. Het altaar van Abraham zal primitiever geweest zijn.

Een ram is een mannelijk schaap en alleen de ram  onder de schapen heeft horens. Van die horens werden de rambazuinen vervaardigd. De linkerhoorn kun je met enige moeite zien. Wie zijn dan de twee figuren op de achtergrond?

 Isaak?

Nauwelijks te zien is een gezichtje tussen het hoofd van Abraham en de eerste figuur. Dat zal Isaak wel zijn in wiens plaats de ram werd geofferd. En dan die andere figuur die je zo duidelijk kunt zien? De schilder zal met hem de Engel des Heren op het oog gehad hebben. Het was toch de Engel des Heren die tot Abraham riep: Abraham strek uw hand niet uit naar de jongen.(Gen.22:12).Engel des HEREN

 Wie is achtergrondfiguur?

Sommige kunstkenners denken dat die geheimzinnige figuur een van de knechten van Abraham voorstelt.  In het Bijbelverhaal zijn de knechts achter gebleven.”Die beiden gingen tezamen. Daarom zullen we bij de figuur achter het altaar op het schilderij aan de Engel des Heren moeten denken.(Malak Jahweh,bode van de HEER)

 In  Zacharia

 Ook in het boek Zacharia kom je de Engel des Heren tegen. In Zacharia 3: 1 lezen we van Jozua ‘Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel van Jahweh, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. Jozua nu had vuile kleren aan terwijl hij voor de Engel stond’. Hier is duidelijk dat deze Engel geen gewone engel is. Hij wordt hij terecht met hoofdletters geschreven. Welke engel zal kunnen zeggen ‘Hierbij reinig Ik je van alle ongerechtigheid’ ? Hij moet méér dan een engel zijn. Hij moet  een verschijning zijn van God in eigen Persoon. Dat lezen we ook in de uitleg van  Statenvertaling die de schilder heeft gebruikt. De NBV heeft het echter in dit Bijbelgedeelte over een engel van de HEER. Dan zouden hier verschillende engelen mee bedoeld kunnen zijn. Met de Hebreeuwse uitdrukkin”Malak Jahweh”  wordt altijd God zelf en zijn meervoudigheid uitgedrukt. De engel de HEREN riep - zo staat er nadrukkelijk :”uit de hemel”. Hij is het ook die Abraham de opdracht geeft  dit mensenoffer niet te brengen. Als Abraham  ineens een ram ziet in de struiken verward, wordt het hem plotseling duidelijk,dat God zelf in een brandoffer heeft voorzien.

Moria en Golgota

Vanuit de eenheid van beide Testamenten, geloven wij dat Moria vervuld is in Golgota. Daar heeft God inderdaad zelf voorzien in een brandoffer dat voldoende was om de relatie tussen God en mens te herstellen. Abrahams zoon werd gespaard. God heeft zijn eigen Zoon - zichzelf - niet gespaard (Rom. 8: 32).