A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Schepping Mythologie


Godenzonen trouwen met de dochters  van mensen

 

 

(Gen.6:1-8) Reuzen verschijnen op aarde. Übermenschen. Dat is toch pure mythologie? Ja, oorspronkelijk wel, maar in de Bijbel worden die verhalen omgewerkt.

 Ubermenschen?

 

De übermenschen zijn  bijvoorbeeld allereerst de farao’s van Egypte. Die waanden zich toch ook zonen van de goden?  Dat waren nog eens  geweldige mannen; mannen vol van geweld? Mannen om bang van te worden. Heel de mensengeschiedenis is er vol van geweest..

Inderdaad geweldenaars 

 

Denk maar eens aan de Nazi’s.De wereld is vol geweld en geweldenaars. God is verbijsterd over wat er van de mens is geworden!Maa r deze wereld gaat niet onder. God zal deze wereld redden. Hij doet dit via Noach.  “Noach en zijn ark verschijnen in de liturgie van de kerk met name rond Pasen en bij de doop als beeldverhaal. Dat deze wereld (een wereld vol geweld, een bedorven wereld) toekomst heeft, is omwille van die ene rechtvaardige die net als Noach vol vertrouwen de wateren van de dood onderging en die door God gered werd als de eerste van ons allen: Jezus van Nazaret. De zonen van de goden huwden de dochters van de mensen. Is dit geen mythologie?Wij zitten met dit stuk verlegen. Nergens komt de Bijbel zo dicht bij de mythologie als hier. Men zou het zo kunnen zeggen:in dit gedeelte worden de grenzen tussen hemel en aarde uitgewist.

 Verbijsterend kwaad

 

Het is hier waarschijnlijk genoemd als illustratie van welke afmetingen de zonde had aangenomen en waarom het oordeel Gods wel komen moestWe moeten dit Bijbelgedeelte in samenhang zien met de zondvloed. Het verhaal van de zondvloed in Genesis is een bewerking van het beroemde  Babylonische zondvloed verhaal waarin Gilgamesj een hoofdrol speelt. Maar het Israëlitische zondvloedverhaal is in  een totaal ander kader gezet. Daarin komt niet alleen het berouw van God naar voren, dat Hij de mens gemaakt heeft, maar ook zijn trouw en eindeloze barmhartigheid, gesymboliseerd door de regenboog. De zonde van de mens is dat hij telkens weer probeert zijn grenzen te overschrijden. Het is zijn grootheidswaan  die de toorn van God oproept. Toch laat God de mens niet los