A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Babel / religie


Zie ook Babels toren en Babel

Babels stromen zijn de Eufraat en de Tigris, tussen welke rivieren Mesopotamië, (het  Tweestromenland) ligt. 

Sion staat voor stad en tempel te Jeruzalem. Sion is de tempelberg.

Voor de Babyloniërs was de tempel van Marduk het bolwerk van het nationale en godsdienstige gevoel van Babylon.

De Babyloniërs kregen de naam Chaldeeën, een soortnaam voor rondzwervende sterrenwichelaars.

De oeroude astrologie had in Babylon haar bakermat. Voor Abraham heet het dat hij afkomstig was uit Ur der Chaldeeën.

 

Babylons goden

Ik kan mij voorstellen dat de Joden ook dáárom weenden aan Babylons stromen als zij zagen hoe het er toeging op het Nieuwjaarsfeest die de eredienst voor Marduk tot middelpunt had.

In de brede processiestraat van Babylon vanaf de  Isjtarpoort werden de goden van de omliggende steden de stad binnengedragen.

De profeet Jeremia (Jer. 10:5) heeft daar felle kritiek op: als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij.

Zij spreken niet want zij moeten beslist gedragen worden.(Jermia 10:3-5) terwijl Jeremia een God verkondigt die zijn volk draagt . Dat is dus precies het tegenovergestelde!! "Volg andere volken niet na - ze hakken een stuk hout in het bos, een ambachtsman bewerkt het met zijn beitel, verfraait het met zilver en goud. Het is net een vogelverschrikker, neergezet in een komkommerveld. Het kan niet spreken en moet worden gedragen."

Zo werd  elk  jaar in de maand mei het beeld van de Efezische godin Artemis in een koets gedragen van de tempel naar het theater (Zie ook Bijbelse goden bij Artemis).

Hoewel Marduk de hoofdgod was, vereerden de Babyloniërs een menigte van goden. Ook dat was voor de gelovige Joden een voortdurende ergernis.

Maar niet minder frustrerend voor hen was dat heel de Babylonische samenleving voortdurend werd opgejaagd door de angst voor demonen en gedrochten, goden en geesten. Het bijgeloof was enorm groot!

Koning Hammoerabi koning van het oud-Babylonische rijk

 

Babylon's astrologie

Bij het oudste cultuurvolk in Mesopotamië de Sumeriërs werd het teken voor de godheid aangeduid met een ster met acht stralen.

Reeds vanaf het begin der beschaving heeft men dus de blik omhoog gericht naar de sterrenhemel, waar men de wereld der goden vermoedde. Van daaruit werd het leven op aarde geleid.

De bakermat van de moderne astrologie is Babylon. De astrologie was de staatsgodsdienst van de Babyloniërs. De Chaldeeuwse priesters zijn begonnen aan de sterrenbeelden een zekere betekenis toe te kennen.

De Babylonische koningen vertrouwden blindelings op de adviezen van hun sterrenwichelaars die bij belangrijke beslissingen altijd geraadpleegd werden. Koning Nebukadnezar riep de hele kliek van astrologen en tovenaars te hulp om hem te helpen dromen uit te leggen. Vanuit Babel is de leer van de astrologie verbreid over de hele toenmalige cultuurwereld.

De Babylonische astrologie is een fatalistische levenshouding. Alles ligt vast in de sterren. Een ander deel van Babylons erfenis is de indeling in dagen, maanden en jaren en de wetenschappelijke astronomie, wat iets anders is dan astrologie. 

Bij alles wat de Babyloniër deed moest hij rekening houden met gunstige en ongunstige voortekenen, gunstige en ongunstige dagen.

In Egypte herinnert de geheimzinnige sfinx ons nog aan de invloed van de astrologie in oude tijden. De sfinx heeft het hoofd van een vrouw en het lichaam van een leeuw. Het eerste deel van de dierenriem (de maagd) en het laatste deel (leeuw) vormen samen één figuur.

 

Niet de dierenriem, maar Christus

Israël mocht beslist niet meedoen met al die heidense praktijken van helderzienden en waarzeggers, die altijd gebruik maakten van de astrologie.

Israël mocht  niet luisteren naar de sterrenwichelaars.

Israël moest luisteren naar de Here God en de komende profeet:"Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de HERE God u verwekken. Naar Hem zult ge luisteren (Deut. 18:16).

In Hand. 3:22 wordt deze profetie op Jezus Christus toegepast.

Hij is de Profeet. Alle profeten wijzen naar Hem. 

De auteur van de Openbaring heeft zich geheel ingeleefd in de voorstellingswereld der astrologen. Hij kent hun geheimtaal en beheerst hun methoden. Niet de planeten, noch de tekenen van de dierenriem regeren over leven en dood  maar Jezus Christus (Openb.4:7).

Voor zijn troon werpen de tekenen van de dierenriem hun kronen neer. Het eerste dier was een leeuw gelijk, het tweede was als een rund, het derde had het uiterlijk van een mens en het vierde leek op een vliegende arend. Daarmee  wordt gezegd, dat niet de sterren ons leven bepalen, maar de levende Heer.