A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Bijbelse gastvrijheid


Bijbelse  gastvrijheid 

Het verlenen van gastvrijheid was in Israë vanzelfsprekend. Denk alleen maar eens aan de moeilijke pelgrimstochten die vele bewoners in Israël ondernamen naar Jeruzalem tijdens de drie grote feesten. In de Bijbel gaat het niet alleen over gastvrijheid jegens geloofs genoten, maar ook jegens vreemdelingen. Heel duidelijk vind ik dat in Hebr. 13 : 1. Laat de broederlijke liefde blijven en vergeet de herbergzaamheid niet (NBG).

Filadelfia en filoxenia

In het Grieks staan de woorden: laat de filadelfia blijven en vergeet de filoxenia niet. Filoxenia is liefde tot de vreemdelingen. De liefde tot de vreemdelingen kon je tonen door hen tijdens zware reizen een onderkomen te bieden in je eigen huis. Jezus is toppunt van gastvriendelijkheid. Iedereen voelde zich direct thuis bij Jezus: prostituees en tollenaren, melaatsen en Samaritanen. We kunnen de ander pas herbergen als we zelf 'geherbergd' zijn.

Pelgrims uit Galilea staken meestal bij Skytopolis, dat is het Bijbelse Betsan de Jordaan over om via het Overjordaanse naar Jeruzalem te reizen.Zo ook Jezus. Zie bij Bet-san voor recente foto en de ligging van Skythopolis. Ik heb hier een een foto uit  het jaar 1890 gezet die  laat zien dat er in de 19e eeuw over de Jordaan een brug was, maar in dat jaar al een ruine was geworden. In de tijd van Jezus was hier alleen  een doorwaadbare plaats. Pelgrims uit Galilea bleven meestal na deze overgang bij geloofsgenoten slapen in het Overjordaanse. We kijken hier naar het westen richting Samaria. De drie ruiters bevinden zich in het Overjordaanse.

 

 Een reis van Galilea naar Jeruzalem duurde altijd wel drie dagen. En of je nu reisde via Samaria of via het Overjordaanse, je moest ergens toch altijd wel twee keer overnachten. Ook Jezus zal wel vele keren gebruik gemaakt hebben  van de gastvrijheid van zijn volksgenoten.

 

 

Hier zien we de ceremonie van de voetwassing zoals die in de Armeense kerk in gebruik is als herinnering aan de liefde van Jezus die de voeten van de discipelen heeft gewassen. Twee Armeense bisschoppen wassen elkaar de voeten.

Tijdens het afscheidsdiner van Jezus voor zijn meest intieme vrienden was natuurlijk geen slaaf aanwezig. "Doe jij het dan maar zei de een tegen de ander. Niemand wilde echter  de minste zijn. Toen deed Jezus de slavenschort zelf voor

 

Jezus is vaak gastvrij ontvangen in Betanie.Ik denk allereerst aan de woning Maria, Marta en Lazarus. maar ook aan de woning van Simon de melaatse. Waar Maria als gastvrouw optrad.  De plaatselijke bevolking organiseerde toen een feestmaaltijd ter ere van Jezus, die Lazarus uit de dood had weergegeven aan Maria en Marta.Deze foto uit 1890 geeft een blik in het dorpje zoals het er anderhalve eeuw uitzag.

 

Wat je van een gastheer mocht verwachten heeft Jezus wel heel duidelijk verteld in Lucas 7:36-50. Simon de Farizeeër had Jezus eens uitgenodigd voor een etentje.

En nu zou je denken, dat als er ergens in Israël mensen waren die precies wisten welke regels er golden voor het verlenen van gastvrijheid , het wel de Farizeeën waren. De Farizeeën waren mensen van stand. Vergeet het maar.

De eerste regel voor een gastheer of gastvrouw was dat je je logés hartelijk moest begroeten. Dat  sprak wel vanzelf!

Wangkus en handkus 

Er waren twee soorten kussen: een wangkus en een handkus. Joden gaven elkaar nooit een hand. Staatshoofden in het nabije oosten begroeten elkaar nog steeds met een wangkus en een hartelijke omhelzing. Elkaars gelijken kussen elkaar op de wang.

Een leerling begroette de leraar met een handkus. Simon de Farizeeër had Jezus een rabbi genoemd. Hij had Jezus dus in ieder geval met een handkus moeten begroeten. Maar zelfs aan die regel van de gastvrijheid hield hij zich niet.Een tweede regel van oosterse gastvrijheid was er voor te zorgen dat je gasten hun voeten konden wassen. Dat was wel nodig want de wegen in het oosten waren

ongelooflijk stoffig en de gasten droegen open sandalen waardoor de voeten erg vuil werden.

Je moest de gasten dus altijd verwelkomen met een wasbekken met waterEen derde regel was: zorg dat je gasten lekker gaan ruiken.

Door het lopen van lange afstanden in de hitte, waren de gasten gaan zweten en verspreidden ze een minder aangename geur.

Alleen bij westenwind had je geen last van het fijne stuifzand van de Sirocco uit Afrika of uit de Arabische woestijn als de wind uit het oosten kwam. Gasten werden daarom altijd besproeid met een heerlijke parfum bij hun binnenkomst. .

Nu blijkt dat alle drie regels voor het verlenen van gastvrijheid door Simon de Farizeeër zijn geschonden.Heel fijntjes heeft Jezus de man daarop attent gemaakt door hem nog eens te wijzen op de prostituee die zo  royaal en uitbundig deed wat Simon de Farizeeër verzuimd had. ”Simon, jij hebt mij niet begroet met een kus, geen water voor mijn vuile voeten klaar gezet en ook mijn hoofd niet in gewreven met olijfolie.  

Betanie 

   

Je kunt op deze foto van 1890 heel goed zien dat Betanie tegen de Olijfberg aan lag. Links op de foto zie je het Kedrondal dat Jezus altijd moest oversteken om in Betanie te komen.   

Ik vermoed dat de Heiland de grootste gastvrijheid genoten heeft in de woning van Marta en Maria en hun broer Lazarus in Betanië.

Dit dorp lag 3 km van Jeruzalem vandaan en Jezus heeft er vaak de nacht doorgebracht als Hij in Jeruzalem was. De laatste keer dat Jezus daar gastvrij was ontvangen was zes dagen voor het joodse Pascha.

 Het was enkele dagen na de opwekking van Lazarus. De bevolking had een groots feest georganiseerd in het huis van Simon die leed aan huidvraat.

Maria was gastvrouw.Lazarus was ook uitgenodigd en natuurlijk was hij de grote publiekstrekker. Het zag zwart van de mensen, want velen wilden natuurlijk ook Lazarus zien. .

En Jezus was de eregast. En nu moet u er eens op letten hoe Maria Jezus op een uitbundige manier welkom heet in het huis van Simon. Ze wast niet alleen de voeten van Jezus, zij zalft Hem ook met uiterst kostbare balsemzalf van top tot teen.

 Dat lezen we bij Matteus, Johannes heeft het alleen over de voeten (Joh. 12).Hij wil wellicht het grote verschil benadrukken tussen deze vrouw en de leerlingen die elkaar de voeten niet wilden wassen zoals we lezen in het hoofdstuk daarna.

De hoeveelheid balsemolie is zo overvloedig dat het voldoende is voor een totale balseming van een dode. Daar was natuurlijk nog een extra reden voor.

De Heiland had haar haar broer Lazarus terug gegeven uit de dood. Maria had de fles  speciaal bewaard voor Jezus’ begrafenis. Zelfs bij de begrafenis van haar eigen broer had Maria deze fles niet aangebroken om de doodslucht te verdrijven.In ieder geval kon men een gast ook bij het levenniet meer eren dan door hem te zalven.

Voetwassing van Jezus 

Het bekendste voorbeeld van voetwassing vinden we in Johannes 13. Aan de vooravond van Jezus’ sterfdag op Goede Vrijdag had Jezus zich teruggetrokken binnen de kring van zijn vertrouwde vrienden om zijn afscheidsmaaltijd met hen te vieren. In dit gezelschap van intieme vrienden was geen slaaf aanwezig om de voeten van de tafelgenoten te wassen.

Wie zou de taak van deze slaaf willen overnemen? Waarschijnlijk hebben de discipelen daar ruzie over gekregen.Een dergelijke ruzie was er ook al enkele dagen geleden geweest toen de leerlingen onder leiding van Judas zich vreselijk ergerden aan de verkwisting van Maria.  Niemand wilde blijkbaar de minste zijn(Luc. 22:24-27).

Het is juist in deze situatie dat Jezus het initiatief  neemt. Hij bindt zelf de slavenschort voor, giet water in het bekken en begint de voeten van zijn leerlingen te wassen.

 De leerlingen zijn verbijsterd. Maar Jezus doet dit in het besef dat zijn laatste uur geslagen is. De voetwassing wordt symbool van zijn oeverloze liefde en zelfopoffering voor zijn vrienden.

Tegelijkertijd ook een terechtwijzing en een voorbeeld voor de omgang onder de vrienden van Jezus.

Het was nog maar enkele dagen gelden dat Maria zo buitengewoon uitbundig de voeten van Jezus had gewassen, en Hem gezalfd, maar de discipelen denken  echter: Mij niet gezien. Het werk van een slaaf ? Daar pas ik voor. Jezus zegt: Ruzie maken past niet bij jullie. Jullie moeten niet de belangrijkste willen zijn, maar de minste door elkaars voeten te willen wassen.