A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Vrouwen 7 Meisje sta op


   

 

Toen Hij bij het huis van Jaïrus kwam,stond Hij niemand toe met Hem naar binnen te gaan,behalve, Petrus,Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje Luc. 8:51)

 

In Lucas 8 vanaf vers 40 komen twee vrouwen uitvoerig ter sprake. Een meisje van 12 jaar en een bloedvloeiende vrouw. Ik wil  graag ook uw aandacht vragen voor die derde vrouw, die met nadruk genoemd wordt, namelijk de moeder van het overleden meisje. De houding van Jezus  tegenover deze vrouw is opmerkelijk.

 Ook de moeder 

Je leest er zo maar over heen. Als Jezus zich uit de menigte terugtrekt naar het vertrek waar het overleden meisje ligt,wil Hij beslist dat ook de moeder erbij komt. Voor ons is dit vanzelfsprekend. Voor de Joden in de tijd van Jezus was dit anders. Voor hen had de vader de beschikking over zijn ongehuwde dochter. Hij  regelde haar verloving. Hij organiseerde het huwelijksfeest. De moeder kwam daar niet aan te pas .Maar Jezus wil haar er nu uitdrukkelijk bij hebben. Jezus plaatst de vrouw naast de man, de moeder naast de vader. Ook hier doorbreekt Jezus het culturele leefpatroon. Jezus neemt de moeder serieus. Haar verdriet is niet minder dan dat van Jaïrus. Ook hier plaatst Jezus de vrouw als volkomen gelijkwaardig naast de man. Met grote verbazing horen de vijf mensen nu wat Jezus zegt: Talitha Koem, meisje sta op.

Ik vermoed dat in alle preken en meditaties over genoemde perikoop  het vooral gaat over Jaïrus en het twaalfjarige dochtertje van Jaïrus.

Ik vermoed dat Jezus, toen Hij het gestorven meisje in dat kamertje zag liggen,Hij met ontroering aan zijn eigen jeugd gedacht heeft, Was Hij ook niet ongeveer twaalf jaar toen Hij een Bar Mitswah werd, een zoon van de wet? Dit twaalfjarige meisje herinnerde Hem er ook aan hoe zijn ouders Hem eens kwijt waren. Jezus wil haar moeder er daarom nadrukkelijk bij hebben. Hij geeft haar haar gevoel van eigenwaarde terug.

 Jaïrus 

Wat zal Jaïrus het veel moeite hebben gekost om naar Jezus toe te gaan .Hij was wel de leider van de synagoge. De mensen hadden veel respect voor hem. Maar Hij zal ook geweten hebben dat de Farizeeën een grote hekel aan Jezus hadden. Hij weet dat zijn bezoek aan Jezus  hem in de ogen van de geestelijke leiders gehaat zal maken. Zijn bezoek zal afbreuk doen aan zijn populariteit. En toch is hij gegaan. Het ging om zijn dochtertje.

 Oponthoud 

Op weg naar het huis van Jaïrus is er nog een vrouw naar Hem toe gekomen die Hem dringend op hulp roept. Jezus heeft ook voor haar alle tijd, maar tijdens dit oponthoud was het meisje overleden.

 

 

 

 Een tallith, een joods gebedskleed. Als ik maar de kwasten van zijn kleed aanraak....  

 

Het was een vrouw die aan ‘bloedvloeïng’  leed. Zij naderde Jezus van achteren, dus ongezien. Als Jezus haar zou zien en zou aanraken, zou Hij zelf ook onrein worden. Dat  geloofden de Joden. Toen zij vlak achter Jezus stond, raakte zij Jezus’ kleed aan, de zogenoemde tallith met de gedenkkwasten, twee aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het gebedskleed(Num. 15:38). Die moesten Israël doen blijven denken aan de geboden van de Heer.

 

De  vrouw dacht:Als ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden worden (Matt.9:21) .Dit aanraken van de zieke vrouw kwalificeert Jezus als een daad van geloof: Hij zegt:”Dochter, uw geloof heeft u behouden” . Daarmee is deze geschiedenis onttrokken aan de magische sfeer, die in het Midden-Oosten vaak aanwezig was. Bij Marcus lezen we de oorspronkelijke Aramese woorden die Jezus sprak: Talita, koem. Meisje sta op. Zij behoort tot de drie mensen die door Jezus zijn opgewekt uit het dodenrijk. (Met de jongen uit Naïn en Lazarus uit Betanië).