A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Dopersen


 

 Zonder vlek of rimpel

 

De dopersen wilden een “gemeente zonder vlek of rimpel” zijn. Een heilige gemeente. Bij de dopers was deze heiligheid niet de gave van Christus, maar de taak van de gelovige mens

Daarom verwierpen ze ook de kinderdoop, die uitdrukt dat Gods genade aan ons geloof vooraf gaat en dat draagt.

Door hun  vertolking van de Bergrede waren zij afkerig van de staat en verwierpen de staatskerk, rooms-katholiek of hervormd. Ze waren tegen de eed, tegen het ambt en tegen de militaire dienst.

Revolutionaire toekomstverwachting

Na 1530 kwam bij de dopersen de nadruk vooral te liggen op de revolutionaire toekomstverwachting Een en ander vond zijn toppunt of dieptepunt in het uitroepen van Jan van Leiden   tot de messiaanse koning over alle vorsten der aarde toen in Munster het Nieuw Jeruzalem zou worden gegrondvest.

Het grote kenmerk van de doperse beweging was niet hun doopbeschouwing, maar hun radicale opvattingen over het gemeente van Jezus Christus zijn. Ze hadden een sterk idealisme dat zich uitte in utopische verwachtingen.

Wederdopers een scheldwoord

De term ‘dopersen’ is m.i. een dubbele meervoudsvorm. Misschien  is deze te verklaren uit het feit dat een ‘doper’ een voorganger was die de bevoegdheid tot dopen had. De enkele meervoudsvorm was dus al gereserveerd!  De

uitdrukking ‘dopersen’ is in  ieder geval neutraler dan de term ‘wederdopers’ of ‘anabaptisten’. Voor de dopersen was dit een scheldwoord., want de doop was voor hen geen herhaling van de kinderdoop.

De dopersen  waren voor de  gelovigendoop  (doop op geloof of doop op belijdenis) Het liefst noemden zij zich  rechtgedoopten  . Waarom waren zij  tegen de kinderdoop ? Vermoedelijk omdat zij meenden dat dit te gemakkelijk, te lichtvaardig  was en afbreuk deed aan de eis tot levensheiliging.

Voor veel  gelovige ouders  was een ongedoopt kind  indertijd een onverantwoord risico. Net  zo als het weigeren kinderen  te laten inenten voor veel ouders  vandaag een te groot risico is. Dat zou  (naast de hoge drempel van de gelovigendoop)  de oorzaak zijn dat de grote  groei van het doperdom  in het begin zich niet heeft doorgezet

Wereldmijding

Afkeer van de militaire dienst,  van overheidsambten en het afleggen van de eed waren voor de dopersen of doopsgezinden  de uiterlijke herkenningstekenen van de ware gemeente.  Deze levenshouding werd ook wel getypeerd met de uitdrukking ’wereldmijding’ of ‘wereldgelijkvormigheid’

Tucht

Kenmerkend voor het doperdom is ook de mate van tuchtuitoefening om dit hoge ideaal te bereiken. Verschillende doopsgezinde geschiedschrijvers zijn van mening dat wij  het eigene van de dopersen hiertoe kunnen herleiden dat ze een’gemeente zonder vlek of rimpel’    wilden vormen. Zo wordt de kerk ook in de bijbel gezien (Efeze 5 : 27).

Verbod op buitentrouw

Vooral echtmijding en  het verbod op buitentrouw  zullen tot dieptragische problemen aanleiding gegeven hebben. Als in een huwelijk de ene partner bijvoorbeeld  Friesgezind was en de andere Vlaamsgezind (doopsgezinde groeperingen) moesten de echtelieden elkaar mijden en mochten zij  niet meer met elkaar omgaan na de banning van één van beiden.

Men mocht niet met een gebannene omgaan.

En zeker was het niet toegestaan om te huwen met iemand van een andere denominatie. Dat was het verbod op buitentrouw. De hardheid en hardvochtigheid in zake  de toepassing van de ban, stond op gespannen voet met het ideaal van een gemeente zonder vlek of rimpel, waar liefde en barmhartigheid  de toon aangeven!

De meeste doopsgezinden zijn vrijzinnig.In de grote toeleveranciers van het vrijzinnig denken  - zoals de Renaissance en de Verlichting  -beluistert de vrijzinnigheid de oproep aan de mens zelf te oordelen, geen kerkelijk gezag boven zich te dulden, af te rekenen met traditionele bindingen aan geloof en wereldbeeld, en  rede en inzicht te laten heersen Jezus Christus is geen Verlosser, maar een voorbeeldfiguur.

Theocratische staat

Door het stichten van een theocratische staat in Münster zou een begin gemaakt worden met het  Godsrijk op aarde. Jan van Leyden werd tot koning uitgeroepen over het theocratisch interim-koninkrijk, dat aan de wederkomst van Christus vooraf zou gaan

 

Koninkrijk Gods

In het Nieuwe Testament worden verschillende  werkwoorden gebruikt in verband met het Koninkrijk Gods. Men kon het Koninkrijk Gods verkondigen zoals Jezus deed, men kon het zoeken en het  ontvangen en men kon het Koninkrijk Gods binnengaan. Maar nergens is er in het Nieuwe Testament is er sprake van dat men dit Godsrijk kon realiseren of stichten

Voor de dopersen had het Oude Testament vooral een voorbereidende betekenis.Het was moeilijk te verstaan en het bevatte veel dat niet op de hoogte stond van  de volkomenheid die Christus ons geleerd heeft. In het Nieuwe Testament waren het vooral de evangelieën die van de grootste betekenis waren. Centraal daarin stond de bergrede. Daarmee vergeleken  was Paulus in veel opzichten te theologisch. Door deze zienswijze kwam het tot een andere beschouwing over de doop, de eed en de overheid

Sympathisanten als liefhebbers

In  de Republiek der Verenigde Nederlanden  waren er in de gereformeerde kerk twee soorten leden Belijdende lidmaten en doopleden  Daarnaast waren er nog veel  sympathisanten. Deze sympathisanten werden ‘liefhebbers’ genoemd.  Zij hadden geen belijdenis van het geloof afgelegd, maar bezochten toch regelmatig de kerkdiensten. Ze wilden zich niet bewust aansluiten bij de gereformeerde kerk, maar ze wisten ook niet waar ze anders  moesten kerken. 

Nietd natuur en genade, maar zonde en genade! 

De  gereformeerden  verweten de dopersen dat zij een tegenstelling maakten tussen schepping en genade en tussen  natuur en genade, terwijl voor de reformatoren de eigenlijke tegenstelling was die tussen zonde en genade. Veel sterker dan de dopersen legden de gereformeerden de nadruk op de zondigheid van de mens en spraken over Gods genade als de ‘rechtvaardiging van goddelozen’ Christus was voor hen niet alleeen een voorbeeld, maar ook de Verlosser zoals bij de Rooms-Katholieken

De cruciale vraag was: hoe verhoudt zich de genade tot de natuur en het natuurlijke leven ? In het bekende dispuut in Emden (1578) bleek dat de gereformeerden in tegenstelling tot de dopersen grote waarden hechtten aan het genadeverbond. Gods genade strekt zich uit via de lijn der geslachten. Dat was voor hen in het gesprek met de dopersen de grond voor het dopen van kinderen.

Calvijn had sterke kritiek op de dopersen. Christus is de Heer en door Hem regeren de koningen. De overheid mag regeren bij de gratie Gods. De doperse beschouwing leidt tot chaos, terreur en bloedbaden.Als men de rechtspraak wegneemt, wordt de wereld een grote roversbende” (Calvijn)

Geen dualisme vlees en geest

Calvijn  wees het dopers dualisme tussen vlees en geest af. Het dopers radicalisme leidt volgens hem tot anarchie.

De huidige doopsgezinden hebben vandaag alleen nog de afwijzing van de kinderdoop met hen gemeen.

Naast Rom. 13 staat ook Openbaring 13 in de bijbel. De overheid kan zich inderdaad  zo  identificeren met het beest uit de afgrond (Hitler) dan ze ons niet meer ten goede is.