A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Toren der winden


 

 

In Athene staat aan het einde van de Aiolusstraat een merkwaardige toren. Het is een achthoekig bouwwerk. Op elke zijde van dit bouwwerk staat de naam van een wind, die met symbolische voorstellingen in reliëf is aangebracht.

  Op het dak stond vroeger een grote zonnewijzer

Het zijn de vier hoofdwindstreken (noord, zuid west en oost) en de vier hoofdwind-tussenstreken; De Grieken werken graag met symbolen en maken graag van krachten in de natuur menselijke voorstellingen. Van de verschillende windrichtingen hebben zij personificaties toegepast.

Boreas Noordenwind 

 

Het noorden en de noordenwind, de Boreas, wordt voorgesteld als een baardige man in een koude omgeving. Hij heeft warme kleren aan en blaast in een schelp. De toren der winden dateert waarschijnlijk uit de eerste eeuw voor Christus.  Zo zijn er ook personificaties van de andere windrichtingen. Paulus en Lukas moeten die toren gekend hebben.

Jezus en de windrichtingen

Nu heeft de Heer Jezus gesproken over het Koninkrijk van God en de vier windstreken. Twee evangelisten hebben dit opgetekend. Matteüs en Lukas. Matteüs 8 :11 zegt: Ik zeg jullie dat velen uit het westen en oosten zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen  aanliggen in het koninkrijk der hemelen. Bij Lukas lezen we in 13:29 “Uit het oosten en het westen, uit het noorden en uit het zuiden zullen ze komen en ze zullen aan tafel genodigd worden in het Koninkrijk van God. Ziet u dat Matteüs slechts twee windrichtingen noemt? Het oosten en het westen. In beide uitspraken wordt het koninkrijk van God voorgesteld als het Huis van God waar een feestmaaltijd is klaargemaakt. De gasten stromen binnen. Matteüs  vertolkt de woorden van Christus vanuit zijn Joodse visie. Typerend voor een joodse maaltijd is het aanliggen. Dat werkwoord vermeldt Lukas niet. Het volk van God zal met de aartsvaders verenigd worden. Lukas is de enige evangelist die geen Jood is. Lukas verbreedt het beeld. Hij laat de gasten voor het grote feest komen uit de hele wereld, uit de vier windstreken: uit het noorden, zuiden, oosten en westen. Het aanzitten met Abraham, Isaak en Jakob laat hij weg. Theofilus, de hoge Romeinse regent aan wie hij schrijft, (Luc.1:1) zal wellicht nooit van Abraham gehoord hebben. Maar de wereldwijde uitnodiging voor de feestmaaltijd van het Godsrijk, dat in Christus is gekomen,van noord tot zuid, van oost tot west, dat moet hij weten! Matteüs en Lukas vertolken beiden de boodschap van Christus. Er is redding voor mensen, uit alle volken. In hun formulering houden ze wel rekening met hun publiek.

Alle richtingen en leeftijden

Waarschijnlijk moeten we nog een stap verder gaan. Voor ons westerlingen die vaak strikt logisch redeneren, is het westen alleen maar het westen en het noorden alleen maar het noorden. Voor het grieks-symbolische denken gaat het hier heus niet alleen over de windrichtingen, en over geografische regio’s, Het gaat ook over leeftijden. Lukas gebruikt voor het westen het woord dysme, dat ‘ondergang’  betekent. Ook mensen over wier leven de zon bezig is onder te gaan,worden uitgenodigd.

 Ieder wordt uitgenodigd

 

Iedereen is welkom op het feest van de Christus!. Jong en oud! Uit het oosten waar de zon opkomt, (de jongeren). Uit het westen waar de zon ondergaat en ter kimme neigt (de ouderen) uit het zuiden,waar de zon op de middag hoog aan de hemel staat ( mensen op de middaghoogte van hun leven). Van welke windrichting of leeftijd ook, iedereen  krijgt een uitnodiging voor het grote feest van de hemelse bruidegom. Wj mensen zijn geen begrafenisgangers, maaar bruiloftsgasten!