A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Huisgenoten


 

 

In Rom. 16 lezen we dat Paulus allerlei gelovigen in Rome gaat groeten. In  vers 10 schrijft hij ‘Groet de huisgenoten van Aristobulus’. Misschien denkt u dat hij hier de groeten wil over brengen aan een huisgemeente van wie Aristobulus de voorganger is. Daarvan is volgens mij  geen sprake .Paulus groet de huiseigenaar niet maar wel de huisgenoten van Aristobulus, wat er op duidt dat die man geen christen was. Sommige huisgenoten waren dat echter wel. De huiseigenaar kon een groep mensen in zijn woning ontvangen. Dit wijst op een huiseigenaar  met enige welvaart. Het betrof zeker geen appartement van de insulae waarvan er zo vele waren in Rome. Dat waren afschuwelijke woonkazarnes waaar het altijd stonk en tochtte. Ze werden insulae genoemd.

 

Een domus

 

 De woning van Aristobulus zal een zogenoemde domus geweest zijn, een woning voor Romeinen die een zekere welvaart veroverd hadden. De huisgenoten van Aristobulus kregen van de huiseigenaar een grote mate van vrijheid om in die woning hun erediensten te houden, waar de huiseigenaar  niet bij hoorde. De christenen in Rome zullen Aristobulus gekend moeten hebben. Wellicht behoorde hij tot het Romeinse regeringsaparaat of was hij een succesvol zakenman. Alleen zulke mensen konden zich een echte Romeinse woning - een domus -  veroorloven die voldoende ruimte bezat om een groep mensen te ontvangen.

 

Dit is  nu een model van een insulae eeen groep appartementen in Rome waar de meeste Romeinen gehuisvest waren: geeen glas  in de vensters, geen sanitair, geen stromend water, geen electrische verlichting, geen centrale verwarming, altijd trappen lopen en altijd stank en tocht.

 

 

 

Toppunt van schijnheiligheid: de Judaskus Judas deed alsof hij Jezus liefhad. Hij haatte hem, want hij had zich een andere Jezus als verlosser voorgesteld.

 

 

Ook slaven als huisgenoten

 

Tot de zogenoemde huisgenoten van Aristobulus zullen ook slaven behoord hebben. Soms liep een slaaf weg. Dan dook hij onder zoals bijvoorbeeld Onesimus deed.  (Filemon 10).Vele weggelopen slaven doken onder in de wereldstad Rome. Niemand kon hen daar gemakkelijk vinden. Om de voortvluchtige slaaf toch te kunnen vinden en te arresteren, werd hij gebrandmerkt. Men brandde  dan de letter F (fugitivus) of de letters FVG  op zijn voorhoofd. Dat betekende ‘Ik ben ontvlucht arresteer mij’. Wat zal zo’n voortvluchtige slaaf zich veilig gevoeld hebben in een kring van mensen waar hij aanvaard wel als mens en begroet met een heilige kus. Zie verder bij Bijbelse slavernij)

 

Heilige  kus

 

Zij waren huisgenoten van het geloof. Zij worden ‘broeders en zusters’ genoemd, Aristobulus wordt niet genoemd als broeder in Christus, maar alleen als eigenaar van het huis waarin een groepje christenen bij elkaar kwam. Zijn naam  wordt met respect genoemd, maar niet als een medegelovige .die met een heilige kus begroet moet worden. Een heilige kus zal wel een hartelijke en liefdevolle omhelzing geweest zin. Daarin deelde Aristobulus  vanzelfsprekend niet. Zijn relatie met de christenen was strikt zakelijk. Dit moeten we waarschijnlijk ook zeggen van Narcissus, wiens naam in vers 11 genoemd wordt. Hij zal  zijn ruime woning ter beschikking gesteld hebben aan een groep christenen, maar hij behoorde zelf niet tot hen.. Ondertussen zal deze Narcissus wel een zekere bekendheid hebben gehad in Rome, zodat de christenen onmiddellijk wisten bij wie ze moesten aankloppen om de groeten van de apostel over te brengen.

 

Als een moeder!

  

 Ontroerend is dat Paulus ook  Rufus groet die’ door de Heer is uitgekozen en zijn moeder, die ook voor mij een moeder is’. We weten n iet of genoemde christenen in Rome een bepaalde ruimte in een woning hadden gehuurd, of dat de huiseigenaar spontaan die ruimte heeft aangeboden. In ieder geval moeten we de huisgenoten niet plaatsen in een Nederlandse situatie.

 

Lange lijst  groeten

 

Rom. 16 : 1- 16  bevat de langste en meest gedetailleerde lijst met groeten van Paulus. In de verzen3-5 wordt de huiskerk van Aquila en Priscilla genoemd. Het is mogelijk dat zij het enige echtpaar in de stad waren met een huis(een domus een werkplaats met een leefruimte erbij). Anderen hielden wellicht hun diensten in kerkjes in insulae, uiterst sobere woonkazernes

Veel vaker dan in huisgemeenten kwamen in Rome christenen samen in woonruimten die door welgestelde  Romeinen beschikbaar gesteld werden. Ze waren huisgenoten van een welgestelde  huiseigenaar. Daarbij moeten we dus niet denken aan onze rijtjeshuizen, maar  aan vrij grote woningen. Ik kan me voorstellen, dat christenen ook daarom  graag in die huizen samen kwamen, omdat daar meer comfort was dan in de armoedige insulae van Rome. Met een zekere trots in hun stem zeiden ze: Wij zijn huisgenoten van Aristobulus’.

 

 

Toevoeging

 

 

 

De uitdrukking ‘huisgenoten’ (NBV)is misschien iets te intiem. Het NBG vertaalt met :groet hen die behoren tot de kring van Aristobulus. Ook die uitdrukking kan misverstand oproepen. Er staat letterlijk: groet hen uit het huis van Aristobulus. Blijkbaar waren het christenen die niet woonden in dat huis maar wel regelmatig daar samenkwamen voor hun erediensten.

 

Waarschijnlijk kwamen in zijn huis ook ‘Vrijgelatenen’  bij elkaar. De vertaling van  het NBG geeft hier het woord Libertijnen. Daarmee worden  in Rome levende Joden bedoeld, die als slaven daarheen waren weggevoerd maar later vrijgelaten  waren.  Krijgsgevangenen werden altijd slaven. Het waren er zoveel dat er zelfs een synagoge van Vrijgelatenen,  in Jeruzalem was gesticht (Hand. 6:9)

 

Heilige kus

 

Als ‘liturgische kus’ heeft  de heilige kus volgens vele uitleggers  plaats gehad vóór de viering van het avondmaal om de verzoende gemeenschap zichtbaar en tastbaar voor ogen te stellen. Vandaag vinden we dat niet hygiënisch. Die kus is in het N.T. herhaaldelijk teken van berouw, vergeving en verzoening (Luc.7:38,43-47, 15: 20) In 1 Petr. 5:14 a wordt hij getekend alls ‘kus der liefde’.

 

 

De uitdrukking ‘huisgenoten’ (NBV)is misschien iets te intiem. Het NBG vertaalt met :groet hen die behoren tot de kring van Aristobulus. Ook die uitdrukking kan misverstand oproepen. Er staat letterlijk: groet hen uit het huis van Aristobulus. Blijkbaar waren het christenen die niet woonden in dat huis maar wel regelmatig daar

 samenkwamen voor hun erediensten.

 

.