A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Pilaarheiligen


Simeon de pilaarheilige (woestijnheilige) en Daniel de pilaarheilige (stadsheilige) (zie onder)

 

Beroemde schilderij van Willink over Simeon de pilaarheilige

Pilaarheiligen 

 

 

Er is nog slechts een stomp over van de zuil waarop Simeon 40 jaar lang was gezeten. Pelgrims namen telkens een stukje mee, want de zuil lag op de route naar het Heilige Land.

Je staat versteld als je ziet hoeveel er in boeken en tijdschriften geschreven is over de pilaarheiligen. In het bijzonder over Simeon de pilaarheilige, alsof je heilig kunt worden door maar lang genoeg op een pilaarstomp te zitten.

Recent goed boek is van Pieter v.d. Horst over Daniel de pilaarheilige, Nieuw testamenticus.

In Nederland liet zuster Bertken zich in de vijftiende eeuw opsluiten in een kluis in de Utrechtse Buurkerk waar ze 57 jaar van haar leven heeft doorgebracht.

Ik vermoed dat het sensationele en  het buitenissige  in  deze zuilenzitters veel moderne schrijvers heeft aangetrokken.

 

Aanvankelijk leefden de heremieten of kluizenaars in grotwoningen, die nog een luxe waren vergeleken met het verblijf op een stomp van een zuil, waar hitte en kou de zuilenzitter voortdurend plaagden

Wat heeft deze heremieten toch gedreven ? Het waren kluizenaars die zelfs niet in een kloostergemeenschap wilden leven.

Sommigen woonden in het begin van hun loopbaan in een hol onder de grond. Anderen stonden de hele dag in een nauwe spleet. We moeten  - denk ik-  dit gedrag van de kluizenaars zien tegen de achtergrond van het Syrisch-Orthodoxe christendom. 

 

Er zijn vier kerken om deze zuil heengebouwd.

 

Vele pelgrims namen een souvenir mee

Plato

Deze christenen waren sterk beïnvloed door Plato, die beweerde dat het lichaam helemaal niet belangrijk is. Het lichaam zou het graf van de ziel zijn. Het ging om de geest.

De mens moest afsterven van alle lichamelijke geneugten. Hij moest afsterven van de zondige en zinnelijke wereld. De kluizenaars trokken zich daarom terug in holen en spleten, maar al heel gauw hadden pelgrims uit heel de wereld die plaatsen ontdekt.

De route naar het Heilige Land liep namelijk ook door die streek van Noord-Syrië. Natuurlijk wilden ze allemaal die asceten even aanraken. Ze zouden over bijzondere krachten beschikken.

Solitair en toch veel bezoek

Ze werden als ‘alleenstaanden’ beschouwd. Ze waren helemaal niet alleenstaand. Dikwijls  kwamen er honderden pelgrims naar zo’ heremiet kijken. Simeon was de bekendste.

Al vrij spoedig kreeg hij de geniale ingeving een zuil te beklimmen, want zo was hij als een “engel in sterfelijke gedaante’. Hij was voortdurend te midden van de mensen en er toch weer helemaal van afgezonderd. Op het beroemde schilderij van Willink staat hij afgebeeld. In de Noord-Syrische steden volgden vele kluizenaars zijn voorbeeld.

Op elke zuil bevond zich een klein platform met een reling voor de veiligheid. Sommige stylieten hadden een huisje of een tent op hun zuil gebouwd. Anderen zoals Simeon hadden alleen hun monnikshabijt als bescherming. In de zomer zaten ze daar in de brandende Syrische zon. In de winter trotseerden ze de sneeuwstormen uit het Taurusgebergte.

Het overblijfsel van de gigantische grote kloosterkerk die rond de pilaar van Simeon werd heengebouwd.Op de achtergrond zie je de Middellandse Zee bij Aleppo

De stylieten preekten ook voor de vele mensen die zich rond de voet van de zuil verzamelden. Keizers en prelaten mochten met een trapje zelfs de zuil beklimmen om advies in te winnen. Zo vormden die zuilenzitters niet alleen een centrum van mensverheerlijking, maar namen ze zonder het te weten ook de functie van het heidense orakel over.

Het oorspronkelijke motief van deze pilaarheiligen was echter de Bergrede, waarin de mens wordt opgeroepen zich geen schatten op aarde te verzamelen, waar mot en roest ze wegvreten. 

Pilaarheiligenroute 

In de Byzantijnse tijd was er een soort pilaarheiligenroute, een keten van heremieten, die veel pelgrims trok. De pilaarheiligen hadden de naam wonderdoeners te zijn. Bovendien hadden zij zich gevestigd in een streek die een doorgangsroute naar het Heilige Land was met een goede infrastructuur.

Aan de voet van de berg en aan het profane stuk van de processieweg  lagen de herbergen waar de pelgrims logeerden.

De nog steeds indrukwekkende ruine van hetSint Simeonklooster bij de rest van de zuil

Er was een complete toeristenindustrie ontstaan. Het drukst was het bij de kerk van Simeon. Op het insigne dat de ‘Simeon-ganger’ kon kopen en op zijn kleding kon naaien stond de pilaar afgebeeld met Simeon erop en een ladder er tegenaan.

In de laatste fase was de pilaar ongeveer vijftien meter hoog. Zijn helpers brachten hem één keer per dag eten. 

 

Stadsheilige Daniel

Naast de woestijnheilige was er de stadsheilige. Daniel heette hij. Pieter van de Horst schreef daar een fascinerend boek over. 'Daniel de Pilaarheilige'

Hij besloot naar Constantinopel te reizen en daar als kluizenaar te leven op advies van Simeon.

Toen Simeon in 459 overleed, besloot Daniel dat hij diens voorbeeld moest volgen. Hij was toen al behoorlijk op leeftijd.

Hij beklom een zuil. Hij zou er nog 33 jaar blijven.Het was vaak koud aan de Bosporus.

Hij bleef zitten Maar hij is nog 84 jaar geworden. Het effect van zijn daad was overweldigend.

De hordes stroomden toe. Niet alleen eenvoudige mensen. maar ook de intellectuele en bestuurlijke elite van de wereldstad.

 Zelfs de Byzantijnse keizers waren diep onder de indruk.( Leo I, Basilius, keizerin Eudoxia).

In tijden van politieke crisis  togen ze naar de zuil, beklommen de gammele ladder die er tegen aan stond en vroegen Daniel, wankelend op de hoogste sporten, om advies of voorbede. Sommige keizers wierpen zich zelfs voor hem op de grond om hem vergeving te vragen.