A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Jezus: de God die mens werd


  

 

de stal onder het gastenverblijf

Wegwijzer

Jezus als timmermansleerling. Schilderij van Millais

Betlehem 1893

  “Jezus: de God die mens werd”

 Shalom Aleichem! 

 

Wij wensen u, jou en jullie allemaal een feestelijk en gezegend Kerstfeest!

 

 De onderstaande tekst heb ik voor de leesbaarheid in kleine stukjes geknipt. Het geheel telt meer dan 2.000 woorden. Dat is te veel. Die kleine stukjes heb ik daarom een opschrift  gegeven. Je kunt er eentje uitpikken om te lezen. De opschriftjes zijn :Oog-en oorgetuigen,Geen abstractie,Doorgeefgeloof,Religieus genie? Selectie,Overstapje,Complex, Petrus’ identificatie, Anders dan de Joden,Grootste bedrieger?,Immanuël, Overwinnaar, Oude Testament, Openbaring van Johannes. (Onder Kyrie Eleison van Bijbelseplaatsen.nl vindt u meer informatie) 

Hartelijke groet van Reinier van den Berg  

 Op het Kerstfeest gaat het niet allereerst om de kerstboom of hetkerstdiner, maar om het geheim van heet Kerstkind. De Engelsen zeggen: Keep Christ in your Christmas Deze keer laat ik graag een collega aan het woord.

---------------------------------------------------------------

Alister Mc Grath schreef een zeer boeiend en verhelderend boek “ Jezus: de God die mens werd. Op een heel verrassende wijze laat hij zien dat door heel het Nieuwe Testament heen, het getuigenis doorklinkt dat Jezus meer was dan een puur joodse rabbi of religieuze leermeester, maar dat we in Hem God Zelf tegenkomen. Dit toont hij op een uitvoerige wijze aan in het hierboven genoemd boek.Sommigen willen  echter - net als de rationalisten uit de 19 e eeuw-  een zoektocht op touw zetten naar de zogenoemde ‘historische Jezus’, naar Jezus zoals Hij volgens hen in werkelijkheid geweest zou zijn. 

Oog- en oorgetuigen

 Maar als je dat doet, moet je natuurlijk bij voorbaat al verklaren dat je de oog-en oorgetuigen van Jezus, de evangelisten en apostelen helemaal onbetrouwbaar vindt om informatie over Jezus  te verstrekken. Terecht schrijft Alister Mc Grath dat hier een gezonde portie wantrouwen  op haar plaats is. Ligt het wel  zo voor de hand aan te nemen dat er 2000 jaar na Jezus’ sterven mensen  zijn die  zich een beter beeld van Jezus kunnen vormen dan de oog- en oorgetuigen, zonder deelgenoot te zijn geweest van diens cultureel achtergrond, taal en voorstellingen ? Het is   ook niet opmerkelijk dat de ,herontdekte’ Jezus bijna het spiegelbeeld is van zijn   herontdekkers?. Mc Grath laat ook zien dat het nooit de bedoeling geweest is een biografie van Jezus Christus  te geven, een soort objectieve levensbeschrijving, waar wij dan een betekenis aan kunnen geven, maar dat je feit en interpretatie, nooit van elkaar mag losmaken. Er zijn immers geen feiten zonder interpretatie. Hoe ontzettend dom  is het de zogenoemde “objectieve” informatie te zetten in plaats van de “vooringenomen” beschrijvingen in het Nieuwe Testament. De evangeliën en de brieven van de apostelen  bevatten geen wetenschappelijke levensbeschrijving van Jezus, maar roepen op tot geloof in de gekruisigde en  verrezen Heer. De discussie waar het om gaat is hoe wij iets van God te weten kunnen komen. Wij geloven dat de persoon van Jezus de meest betrouwbare kennisbron van God is. Op wie lijkt God ?God is als Jezus. Hij is zijn beelddrager. Jezus is de ikoon van God Dat is voor moderne up-to-date mens een irritante uitspraak. 

Geen abstractie!

 Mc Grath laat zien, dat het in het christelijk geloof niet gaat om een abstract denksysteem, maar dat het hart van het christelijk geloof wordt gevormd    door de persoon van Jezus Christus. Via Jezus zijn de boodschap en de boodschapper één.  Jezus  vraagt; “Wie zeggen jullie, dat Ik ben ?” (Matth. 8:27). Het is onzin te beweren, dat Paulus het evangelie van de gekruisigde en opgestane Heer zelf verzonnen heeft. Hij had het van anderen vernomen, van oog- en oorgetuigen.  

Doorgeefgeloof

  Het christelijk geloof is een doorgeef-geloof. Paulus was niet de eerste die het evangelie samenvatte in twee hoofdbestanddelen: kruisiging en opstanding. In 1 Kor. 15 : 1-5 schrijft hij: ik heb u  doorgegeven wat ik zelf heb ontvangen: Christus is gestorven voor onze zonden naar de schriften en Hij is verschenen aan Kefas (Petrus) daarna aan de twaalven. Het christelijk geloof is-als bij estafette- doorgegeven! Het is traditioneel. Het leeft van de traditie. In dat woord zit het Latijnse ‘tradere’ doorgeven van de ene aan de andere generatie.Ook aan de huidige internetgeneratie. 

Religieus genie?

 Velen zien in Jezus niet meer dan een religieus genie, of een Joodse rabbi. De christenen hebben Jezus echter altijd hun Heer en Heiland genoemd. of ‘Zoon van  God’. Natuurlijk zijn er altijd mensen als Arius (4e eeuw) geweest die bleven volhouden dat  Jezus slechts een schepsel was. Maar de kerkvaders hebben er altijd op gewezen dat geschapen wezens niet verlost kunnen worden door andere geschapen wezens. Daarom is de identiteit van Jezus  altijd een voorwerp van discussie geweest, maar hebben de christenen toch altijd weer opnieuw Christus als een volkomen verlosser geëerd. 

Selectie

 In de overlevering van de eerste oog- en oorgetuigen heeft een selectie plaats gevonden. "Jezus heeft nog veel en veel meer gedaan en gezegd, dan wat is opgetekend in de Bijbel (Joh. 20-30-31). Wat  we van Hem weten is geselecteerd. We weten niet wat voor kleur ogen hij had of hoe lang Hij

 Hoe zag Hij er uit?

was. Dat was volkomen onbelangrijk. Ook van zijn kinderjaren weten we niet veel. Het ging namelijk om de vragen wie Hij was en wat Hij gedaan heeft. Waarom  hebben de eerste christenen Jezus aangeduid als  Heiland, Heer, en God ? Wel, zij waren overweldigd door de ontmoeting met de opgestane Jezus. Door  deze ontmoeting beseften zij dat Jezus veel méér was dan een religieuze prediker. Hij had “door de opstanding uit de doden verklaard Gods zoon te zijn in kracht (Rom 1 : 4)”  Als apologeet (verdediger van het christelijk geloof ) geeft Grath ook enkele aanwijzingen, wat natuurlijk geen bewijzen zijn.

Opstanding

Sommige bestrijders van het christelijk geloof zeiden namelijk: De opstanding is uit de duim gezogen, Het is pure fantasie. Maar daartegenover kunnen we opmerken:Er moet iets heel bijzonders gebeurd zijn, want we constateren bij de discipelen eensklaps een grote verandering. Van bedroefde discipelen worden zij enthousiaste getuigen!In die tijd leefde nergens de verwachting van een opstanding vóór het einde der geschiedenis. De Farizeeën geloofden wel in opstanding aan het einde der tijden.Als de discipelen  de mensen wilden laten geloven, dat  

 De vrouwen 

Jezus was opgestaan hadden ze nooit vrouwen als boodschapasters van de opstanding in hun verhaal aangeduid, die in die tijd golden als ongeloofwaardig. In de joodse traditie werd in die tijd geen waarde gehecht aan getuigenverklaringen van vrouwen. Die waren niet rechtsgeldig.Als de discipelen de mensen wilden laten geloven, hadden ze nooit op  zo’n ruime schaal verteld dat de meeste discipelen niet geloofden in de opstanding. Als de berichten van de opstanding verzonnen waren, hadden ze dus  nooit vrouwen ingeschakeld en zichzelf als twijfelaars voorgesteld.Alle evangelisten melden dat het graf leeg wasEen ander de aanwijzing voor de opstanding is de afwezigheid van iedere vorm van grafverering bij de discipelen nadat Jezus was gestorven. Dat was wel de gewoonte. De Farizeeën bouwden grafsteden voor profeten om hen te vereren (Matth.23:29).

 Grafstad?

Onmiddellijk na de dood werd Jezus aangeduid als Heer (Kurios).Die  Griekse naam Kurios werd in die tijd uitsluitend gebruikt voor God zelf. Toen het Oude Testament vanuit het Hebreeuws in de Septuagint naar het Grieks werd vertaald, werd het woord kyrios bijna altijd gebruikt voor de naam van God (JHVH). Van de 6.823 keren dat deze naam in het Hebreeuws voorkomt, wordt deze in 6.156 gevallen met het Griekse   kyrios vertaald. Het veelvuldig gebruik van de naam Heer getuigt ervan dat men van meetaf aannam   in Jezus met God Zelf te maken te hebben. In de oudste kerk was de kern-belijdenis Jezus is Heer. Soms vertaalt men Kyrios met het woordje Here zoals in de uitdrukking de Here Jezus, maar dit klinkt mijns inziens  wat vertederend en mist toch iets van de zeggingskracht van  het kloeke woord Heer. . 

Overstapje

 De jood Trypho beklaagde zich erover in de tweede eeuw, dat christenen gewoon waren van de ene Heer, naar de andere Heer over te stappen. Van de Here God naar de Here Jezus. Het Heer- zijn van Jezus is een zaak van geloof. Het is nog niet zintuiglijk zichtbaar. Paulus legt er grote nadruk op dat het Kyrios-zijn van Jezus straks door iedereen erkend zal worden: alle tong zal belijden Jezus is Here (Fil 2: 11). Thomas belijdt na  Christus opstanding Hem als God; Mijn Heer en mijn God. De vertaling Here vind ik wat te vertederend vergeleken met het krachtige ‘Heer’ 

Complex

 Het getuigenis over Jezus is complex. Mattheüs bijvoorbeeld, die voor de joden schreef, heeft het vaak over Jezus als de Messias, de Christus. Hij ziet in het optreden van Jezus de vervulling van de profetieën uit het Oude Testament. Lucas schreef vooral voor de Grieken. Hij gebruikt daarom heel vaak het woord Redder, Heiland, wat een vertaling is van het Griekse woord Soter. Jezus is de Messias en Hij is ook Soter. Redding, behoud, heil zijn vertalingen van het Griekse woord Soteria. Door dit woord te gebruiken, duidde men aan dat men in Jezus met God Zelf te maken had. Als Jezus slechts een gewone joodse rabbi geweest was, hadden de discipelen Hem nooit aangeduid met Verlosser, want de joden waren ervan overtuigd dat alleen God kan verlossen. 

Petrus’ identificatie

 Bij zijn belijdenis identificeert Petrus Jezus met de langverwachte Messias. Jezus is de Christus. (Matt. 16 : 16). Dat we in Jezus met God-op-aarde te maken hebben, blijkt ook hieruit dat hij tot de verlamde zei:Kind, uw zonden zijn u vergeven (Marc.2:5).Wie kan namelijk zonden vergeven dan God alleen ? En tegenover de hogepriester erkent Jezus dat Hij de Christus is, de Zoon van de levende God (Matt. 26:63). De discipelen hebben Jezus dus niet vergoddelijkt of opgehemeld maar zij sloten in hun verkondiging aan bij het zelfgetuigenis van Jezus. 

Anders dan de Joden

 We moeten er óók op letten, dat de vroeg-christelijke kerk Jezus als God vereerde, terwijl toch de Joodse christenen heel goed  wisten dat alléén God vereerd mocht worden. In 1 Kor.1 : 2 lezen we dat christenen mensen zijn die” allerwegen de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen” en in Openb.5: 12 wordt het Lam dat geslacht is, Jezus, door heel de schepping goddelijke aanbidding toegebracht. Dat zou niet mogelijk zijn als Jezus slechts een doodgewone joodse rabbi was. Hij wordt ook genoemd onze Middelaar ( 1 Tim. 2:5). Hij vertegenwoordigt God bij de mensen en de mensen bij God. In het verlengde van deze schriftgegevens   heeft de kerk dan ook op het bekende concilie van Chalcedon  in 451 uitgesproken, dat Jezus echt God en echt mens is, vere Deus, vere homo! Is het een bezwaar voor vrouwen dat Jezus man was ? Nee. Hij was toch ook een jood en sprak de Aramese taal maar Hij was toch ook de verlosser voor niet-joden en allen die geen Aramees spraken.! 

Grootste bedrieger?

 Als God zelf niet in Jezus  onder ons is verschenen zou hij de grootste bedrieger der mensheid zijn geweest. Dan zouden honderden miljoenen mensen er vreselijk ingetuind zijn en kunnen we alleen maar in negatieve termen over Hem spreken. Als we geloven in de menswording van God kunnen we zeggen, dat God is zoals Jezus is. Dat is natuurlijk veel positiever!  God is zoals Jezus Christus is. Hij is niet de grote Onbekende. Als God is zoals Jezus is, kunnen we ons een zuiver beeld van Hem voor de geest halen.  Dan is Hij niet langer een abstract idee. Daar komt nog iets bij. Als het inderdaad zo is, dat God is Dan hebben we de meest betrouwbare informatie over God die er is, als we horen en lezen wat Jezus gezegd en gedaan heeft. Natuurlijk is dat een geloofsuitspraak als we zeggen, dat God is zoals Christus is, net zo goed als het een geloofsuitspraak is als we beweren dat Christus of de Schrift ons nooit  kunnen zeggen wie God is. Maar de vraag is natuurlijk aan wier uitspraken je meer waarde moet hechten: aan die van de  eerste oog-en -oorgetuigen of aan de geloofsuitspraken van mensen voor wie het menselijk verstand de enige kenbron is. Alister Mc Grath legt er ook terecht de nadruk op dat de ontmoeting met God juist in de persoon van Christus de meest persoonlijke ontmoeting is. We geloven niet in een godsidee. Iets over God kunnen weten is heel iets anders dan Hem kunnen kennen en met Hem omgaan. God is immers geen abstractie, maar een levend persoon. 

Immanuël

 Dat we in Jezus zeer zeker met God op aarde van doen hebben, wordt ook duidelijk in de naam Immanuël.(God met ons). Het is opvallend, dat reeds in het eerste hoofdstuk van Mattheüs (1:23) die naam aan Jezus wordt toegekend. In Jezus is God Immanuël. In Hem is Hij  God met ons. Die naam heeft twee hoofdbetekenissen.. De eerste betekenis is dat God vóór ons is. Als God vóór ons is, wie zal  tegen ons zijn (Rom. 8:31) ? De tweede betekenis is dat Hij onder ons aanwezig is. Immanuel betekent dus tweeërlei. In Jezus staat God aan onze kant en is Hij ons ook zeer nabij. 

Overwinnaar

 Een aanwijzing voor de goddelijkheid van Jezus treffen we ook aan in alle Schriftplaatsen waar Hij wordt aangeduid als de grote Overwinnaar. Hij is degene die alle duistere machten heeft ontwapend en zo over hen gezegevierd (Kol 2 : 15).En nu mogen de Christus-gelovigen delen in zijn overwinning. Die overwinning over de machten van dood en zonde  is aan het licht getreden door Christus’ opstanding. Het is daarom ook begrijpelijk, dat juist in het Bijbelhoofdstuk waarin het gaat over de betekenis van Christus’ opstanding (1 Cor. 15) Paulus schrijft: “Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus”. Middeleeuwse predikers wezen er vaak op dat Christus de ‘dood met de dood’ verslaat.Nu is het thema van de goddelijke victorie ook al duidelijk aanwezig in het Oude Testament!  . 

Oude Testament

  De uittocht uit Egypte wordt gezien als een gevolg van Gods overwinning op de machten van onderdrukking en duisternis (Ex. 15) Deze overwinning vierde het volk Israël  in het Pascha. In de Psalmen keert het motief van God als Overwinnaar telkens weer terug. Ook in het Nieuwe Testament wordt die lijn voortgezet. Het is opvallend dat Jezus juist tijdens de Paschamaaltijd het laatste avondmaal heeft in gesteld. Dat is zeker niet toevallig. Er is een duidelijk voortgaande lijn. Meestal denken we bij de viering van het Avondmaal  aan Jezus als het volmaakt Paaslam, waarbij niet het bloed van een dier, van een  offerlam, maar zijn eigen bloed  verzoening bewerkt. Niet minder belangrijk is echter ook het motief van de overwinning, dat ook bij de viering van het Heilig Avondmaal, de Eucharistie of – zoals we nu zeggen – de Maaltijd van de Heer aanwezig is. 

Openbaring van Johannes

 Daarover nadenkend   trof het mij ineens dat in Openbaring 5 Jezus niet alleen als het Lam wordt voorgesteld, maar ook als de Leeuw uit de stam van Juda (Openb. 5 :5) Het Lam wijst op Jezus offer, De Leeuw op zijn overwinning. Dat werkwoord wordt op die plaats ook uitdrukkelijk vermeld: Hij heeft overwonnen. Door zijn kruis en opstanding heeft Christus de overwinning wel behaald, maar nog niet binnen gehaald. De beslissende slag is gestreden, maar de strijd gaat nog door, al zijn we zeker van de uiteindelijke overwinning.