A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Gilead / Jeftasdochter


Gilead / Jeftasdochter

 

Offerde de ‘rechter’ Jefta inderdaad zijn enige dochter (Recht.11:31)?

 

In de tijd van de Rechters lag Israel in het westen overhoop met de Filistijnen en in het oosten met de Ammonnieten. De Amonnieten woonden aan de overkant van de Jordaan. Ammmon wordt vandaag Amman genoemd. Het gehele gebied aan de overkant van de Jordaan wordt Gilead genoemd

 

 

Tel Ammon De plaats wordt nu Amman genoemd en is de boeiende hoofdstad van Jordanie Er wonen veel Palestijnse vluchtelingen

.

 

De tel Ammon werd in Bijbelse tijden omringd door diepe wadi's. De rivier de Jabbok had op die plek een brede oversteekplaats. In de tijd van Davind wordt de stad Rabba Ammon genoemd en had als bij naam "waterstad) ( II Sam. 12: 26)

 

 

De noordkant van de tel was heel kwetsbaar. David zal met zijn soldaten van die kant de stad indertijd veroverd hebben. Waarschijnlijk was het hier dat Uria werd gedood toen David Joab de opdracht gaf Uria op een gevaarlijke post te plaatsen. II Sam. 12:26

 

 

Ik neem aan dat dit niet het geval is geweest. Mensenoffers waren in Israël verboden.(zie   bij Kinderoffers). Jefta zal dit zeker hebben geweten. Jefta wordt in  Hebreeën 11 :32 op één lijn gesteld met geloofshelden als  Simson, David en Samuël. Jefta was geen primitieve barbaar. En bovendien betreurde het meisje niet haar aanstaande offerdood, maar haar komende maagdelijkheid.  Zij zou immers door haar wijding aan de HERE God ongehuwd  blijven. In Recht. 11 : 39 blijkt trouwens ook heel duidelijk dat de consequentie van Jefta’s gelofte niet haar dood was, maar dat zij geen gemeenschap meer had met een man.  Vandaag zouden we misschien zeggen, dat ze in het klooster was gegaan en ze non was geworden. De meeste archeologen  identificeren Mispa met Ramot in Gliead en nemen aan dat  Ramot de woonplaats was van Jefta (zie ook Gilead/Ramot). Dat is ook waarschijnlijker dan het Mispa in Juda. Jefta was immers vooral de bevrijder van het Israëlische  Overjordaanse.

 

Kinderofferplaatsen

 

Een Tofet is een Bijbelse plaats. Het is de  plek waar kleine kinderen geofferd werden als brandoffer. De kinderen kwamen om door verstikking.

 

 

 

Dal van de zonen van Hinnom. Op deze plek werden kinderoffers gebracht wat God een gruwel was. Het was streng verboden.

 

Een vreselijke plaats! Die plek werd een Tofet genoemd. Zo’n Tofet was er bijvoorbeeld in het dal van de zonen van Hinnom ten zuiden van Jeruzalem. In kritische situaties bracht men het dierbaarste dat men bezat aan de Moloch om redding en uitkomst te krijgen. Veel volkeren brachten mensenoffers als onderdeel van vruchtbaarheidsriten. Heeft Jefta zijn enige dochter gedankofferd op de Tofet?   Ik geloof het beslist niet.

 

Hoe moeten we Rechters 11: 3O lezen?

 

Vele exegeten menen toch dat Jefta’s dochter geslachtofferd is, maar dit is beslist onjuist. Zelfs de Nieuwe Bijbel Vertaling heeft helaas zo vertaald. Dat is bijzonder jammer, want ook de NBV vertaling heeft er geen rekening mee gehouden dat het Hebreeuwse woord ‘en’ door ‘of’ vertaald moet worden als het om een opsomming van mogelijkheden gaat.

Hoe luidt de tekst in de NBV? Richt. 11 : 30 “Als u de Ammonieten aan mij uitlevert, dan zal het eerste dat me bij mijn behouden thuiskomst tegemoet komt, voor u zijn; dat zal ik als een brandoffer aan u opdragen”

In deze vertaling gaat het om één levend wezen. Het gaat echter om twee levende wezens. Bij het brandoffer gaat het om een dier. Vertaald had moeten worden: of het zal u toebehoren, of (als het een dier is) zal ik het offeren Zo schrijft bijvoorbeeld ook drs.B.J.E. van Noort in Theologia. We zullen op grond van genoemde tekst moeten aannemen, dat Jefta - toen hij zijn gelofte deed  -met twee mogelijkheden rekening hield.

Er kon een slaaf of een slavin van hem  door de deur naar buiten komen.

In de tweede plaats kon het ook een dier zijn.

In het eerste geval kon hij de slaaf of de slavin afstaan voor werk bij de tabernakel. Daarvan zijn voorbeelden in het Oude Testament: Ex. 38 : 8 8:1, 1 Sam.2: 22). Als het een dier was dat naar buiten kwam, zou hij het zeker offeren als een dankoffer. Hij wilde dat dier offeren als dankoffer. Bij de ‘deur’ van het huis moeten we denken aan de deuren die toegang gaven tot binnenplaats waarom heen de vertrekken van het huis gebouwd waren. Dat kon het vertrek van een slaaf zijn of het vertrek van een dier. In het laatste geval ging het dus om een dankoffer

 

Gelofte terecht?

 

Een andere  vraag is of het afleggen van een gelofte wel terecht is. Een gelofte is niet het zelfde als een belofte. Christenen leggen een belofte af als ze belijdenis doen, als ze trouwen en bij de doop van hun kinderen. Mensen die een gelofte afleggen stellen bepaalde voorwaarden aan God. Als u mij dit geeft, schenk ik u dat. Zo deed ook Jefta. Hij zei: HERE God als u mij de overwinning op de Amonnieten geeft, zal ik de eerste  de beste (slaaf) die uit mijn huis komt, aan  uw dienst in de tabernakel wijden, of als het een dier is, zal ik het als dankoffer aan u geven.

 

Do ut des

 

Het gevaar van magie ligt hier natuurlijk op de loer. We mogen en kunnen God niet chanteren. “Do ut des” zijn Latijnse woorden en ze betekenen: Ik geef, opdat u geve. Door onze giften en gaven krijgen we geen rechten bij God. Heidense grafgiften hadden waarschijnlijk wel die functie.