- Dal der demonen
- Dal Josafat/Eindgericht
- Dalmatie/Diocletianus
- Dalmatie/Titus
- Damascus
- Dan
- Dan tot Berseba
- Davids omzwervingen
- Dekapolis
- Delfi Orakel
- Derbe
- Deur schapen
- Diepten
- Dode Zee (1)
- Dode Zee (2)
- Dodenboeken / Egypte
- Dodenrijk / Bijbel
- Dodenrijk / Egypte
- Dood in de pot
- Doodsbeenderen (1)
- Doodsbeenderendal (2)
- Doodsbeenderendal (3))
- Doop Jezus
- Doophuis / Baptisterium
- Doopplaats van Jezus
- Doopsymboliek
- Dopen Jezus
- Dorsvloer
- Dorsvloer / Bijbels beeld
- Dotan
- Drie vrouwen
- Duizend jarige Rijk
Dal der demonen
Weet u welk dal in Israël het dal der demonen genoemd werd? Dat was de weg van Jerzuzalem naar Jericho. Die leidde de reiziger door het zo genoemd “Dal der demonen’. Die weg was berucht door de rovers die zich daar verborgen hielden. Die weg liep steil naar beneden - naar het Jordaandal. Jeruzalem lag zevenhonderd meter boven de zeespiegel en deze weg leidde naar het tweehonderd vijftig meter onder de zeespiegel gelegen Jericho. Dit was voor de pelgrims naar Jeruzalem zeer vermoeiend. Jozef en Maria waren daarom na hun zoektocht naar de 12 jarige Jezus heel vermoeid en geprikkeld.
Diep, heet en gevaarlijk
Deze 27 kilometer lange weg door de woestijn daalde dus bijna 1 kilometer over die afstand. Als je vanuit Jericho naar Jeruzalem reisde zag je op een bepaald moment heel in de verte de hooggelegen tempelstad liggen. De route was berucht. Er waren veel bochten en de weg was eenzaam omzoomd door rotsen. Een roofoverval was gemakkelijk te plegen. Zonder twijfel wist Jezus dit. Zijn laatste reis naar Jeruzalem maakte Hij ook gebruik van deze weg. In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan vertelt Jezus over een man, die van Jeruzalem afdaalde naar Jericho, onderweg door rovers werd overvallen en tenslotte door een Samaritaan werd gered(Luc. 10: 25-37).
Jezus altijd hoofdpersoon
Nu is in elke gelijkenis Jezus zelf de hoofdpersoon. Hij vertelt een gelijkenis waarin Hij zich zelf identificeert met een barmhartige Samaritaan. De Farizeeën zullen dat niet direct in de gaten gehad hebben. De gelijkenis is wel een antwoord van Jezus op de strikvraag van een Farizeeër Wie is mijn naaste? Jezus zegt niet: iedereen is je naaste, want dat zou ook weer een afstandelijk antwoord zijn binnen de statistiek..Jezus wil zeggen Ik ben jullie aller=allernaaste, geworden want Ik ben als die barmhartige Samaritaan. En wie zou dan dat slachtoffer vertegenwoordigen? Zonder twijfel wij allen die langs de wegen der mensheid zijn overvallen door demonische macht van Jezus’ grote tegenstander. Hij is afgedaald van de Vader, van het hemelse Jeruzalem om in het dal der demonen ons te redden. Dat heeft Hij zelf ook gezegd:Ik ben gekomen om de werken van de duivel te verbreken.
Christocentrische uitleg
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is een zeer bekende gelijkenis. Meestal denkt men dat Jezus hier ons oproept om solidair te zijn met de slachtoffers van geweld,, met mensen die beroofd en verwond langs de weg liggen. Toch is dat niet de kern van deze gelijkenis. Het is ook niet een aanklacht tegen de ‘upper ten’ van die tijd. De priester en de Leviet Zij gingen immers met een grote boog om het slachtoffer heen. Maar in die opvatting zit geen enkel evangelie. Jezus wil zeggen: alle mensen liggen aan de kant van de weg, geroofd, berooid, gewond en doodongelukkig. Jezus wil zeggen; die barmhartige Samaritaan ben ik. In elke gelijkenis is Jezus zelf het middelpunt en vraagt Hij aandacht voor zichzelf.
Onze meest nabije naaste
Hij is immers de naaste geworden van het slachtoffer dat door de gewelddadige rover was overvallen. Er waren drie mensen die het slachtoffer zagen liggen. En Jezus vroeg de Farizeeen: Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers. De Farizeeën noemen de naam van de Samariataan natuurlijk niet, want de Samaritanen waren hun vijanden, maar ze kunnen er niet om heen: Dat is natuurlijk degene die medelijden heeft getoond en de arme man heeft geholpen. Jezus wil de ogen van de Farizeeën openen voor zichzelf. Waar anderen het slachtoffer niet hielpen ,heeft Jezus metterdaad zijn ontferming laten zien. Nu moet u niet zeggen: het is maar een gelijkenis.
Deze gelijkenis zegt wie Jezus is en wie wij zijn en behoren te zijn.