- Kameleonsyndroom
- Kant (Immanuel)
- Keizercultus
- Kennen van God
- Kerk
- Kerk en synagoge
- Kerk in one-liners
- Kerkhof van Pisa
- Kerstgebeuren in one-liners
- Ketterij
- Kinderen
- Knekelkist Jakobus
- Knekelkist van Jakobus?
- Kohlbrugge
- Koningen
- Koningen van Israel
- Koningschap Jezus Christus
- Koninkrijk der hemelen
- Koninkrijk van God
- Koosjer
- Koptische Kerk
- Koran
- Kosmos
- Kruissymbool
- Kruiswoorden van Jezus
- Kunst en kitsch
- Kwaad (het grote)
Kant (Immanuel)
(Een wijsgerige Kant-tekening)
Immanuël Kant is de voornaamste architect van de moderne filosofie.
En deze is weer een belangrijke voedingsbron van de moderne theologie.
Zijn kentheorie houdt in, dat de wereld ‘op zich’ onkenbaar is.
Das Ding An Sich niet kenbaar
Das Ding an sich kunnen we niet kennen. Wij kennen slechts verschijnselen die zich aan ons voordoen (het Ding als Erscheinung), niet de echte wereld die er achter ligt.
De subjectieve inbreng van de mens is dus héél belangrijk. Je kunt zeggen dat bij Kant kennis niet alleen ‘ontvangen’, maar ook ‘gemaakt’ wordt. Hoe meer de nadruk echter komt te liggen op het ‘maken’ van kennis, des te groter wordt de kans dat het product van deze verkregen kennis meer zegt over het kennende ‘ik’ dan over de wereld daar buiten
Kant heeft God 'uitgehongerd' en daarom kon Nietzsche zijn overlijdensakte opmaken.
Je kunt dus nooit beweren dat God liefde is of dat Hij rechtvaardig is.
Van theocentrisch naar naar anthropocentrisch
In het denken van de grote filosoof Immanuel Kant wordt de wending zichtbaar van een theocentrische levensbeschouwing naar een antropocentrisch uitgangspunt.
Kennis is voortaan niet meer kennis van het bovenmenselijke, van een goddelijke waarheid. Kennis wordt binnen de moderne levensbeschouwing steeds strikter beschouwd als kennis die tot de menselijk, aardse eindige dingen beperkt is.
Ze heeft de status van een ontwerp, dat niet verder reikt dan de eindige horizon van het menselijk bereik.
Moderne theologie
De moderne theologie is in meerderheid door deze visie beïnvloed. De mensen zullen wel over God blijven spreken, maar strikt genomen hebben ze het dan over ‘god’ het goddelijke als begrip.
Dat God bestaat, leeft en werkt heeft tot de Renaissancecultuur vastgestaan. In toenemende mate wordt de grondstemming van het moderne leven die van het agnosme.
Agnosme
Vanuit zijn filosofie heeft Kant geweldige slagbomen neergelaten voor de theologie. De opkomst van het vrijzinnige denken is ondenkbaar zonder zijn invloed.
Zelfs bij Karl Barth treffen we zijn invloed aan. Karl Barth bestempelt ‘godskennis’ als een ‘onmogelijke mogelijkheid’. Enerzijds betekent die formulering dat godskennis genade is, maar ze drukt ook uit de begrensdheid van alle menselijke kennis. God is eigenlijk niet te kennen. Het is een onmogelijke mogelijkheid.
De moderniteit waarvan Kant een typische vertegenwoordiger is, wordt gekenmerkt door een wending naar het subject en de verschuiving van een theocentrische naar een antropocentrische levensbeschouwing.
God is niet langer het middelpunt van leven en samenleving.
Mens kritsch subject centraal
De mens als kritisch subject komt centraal te staan.
Men keert zich af van de traditie, van de overlevering, van de Schrift. Men wil zich niet langer door anderen laten gezeggen. Ook niet door profeten en apostelen. De Bijbel is ook maar een gewoon menselijke boek.
De mens is volgens Kant eindelijk mondig geworden. En wat is mondigheid? Het tegenovergestelde van onmondigheid.
Onmondig
Onmondigheid is het onvermogen zich zonder leiding van een ander zich van zijn verstand te bedienen
Niet langer de achterliggende cultuur staat model. Men richt zich voorwaarts. Progressiviteit wordt een maatschappelijke deugd. Kant richt zich tot de kerken en vermaant hen zich alleen te bedienen van het gezonde verstand en hij richt zich tot de overheden om hen te vermanen de mens de vrijheid te garanderen dat hij zich van dit gezonde verstand kan bedienen.
Verlichting
We zien al in de naam Verlichting. hoezeer het licht van de rede en het licht van de openbaring met elkaar vereenzelvigd worden. Men noemt die tijd dan ook de tijd van het rationalisme. Bij mensen die zich laten binden door het belijden van de kerk, is het zelf denken aan banden gelegd
In de Middeleeuwen was het christelijke verhaal - hoe gebrekkig en geschonden ook gebracht – altijd vanzelfsprekend de diepste drijfkracht en laatste doel geweest. Dat wordt nu anders. De mens heeft nu een nieuwe ankerplaats gevonden, namelijk de mens als subject van denken en voelen.
Toch blijven er nog drie zaken over, namelijk God, vrijheid en onsterfelijkheid. Die heeft de redelijke mens nodig. De godsidee is bij Kant nog aanwezig als sluitstuk
Bij Kant zien we een enorme gewichtsverschuiving tussen wereld en rede.
Rede wordt rechter
De rede staat niet in de positie van een leerling die precies nazegt, wat de meester voorzegt, maar in de rol van rechter die ondervraagt en antwoord wil hebben.
Bij Calvijn daarentegen is de mens leerling. De mens moet telkens weer terug naar de school van de Heilige Geest.Dat is dus een totaal andere instelling.
Bij Kant vervalt alle metafysica,. dat is de leer van de bovennatuurlijke dingen. Volgens hem bestaat het “Ding an sich” niet. Er bestaat geen kennis van de dingen zoals ze zijn in zichzelf. Wij kennen alleen de vormgeving der dingen. Niet het inwendige der dingen.Wij mensen hebben slechts het verstand, de menselijke rede en die heeft het vermogen voorstellingen voort te brengen.Wat wij kennen zijn dus slechts concepten.
Heel belangrijk om Kant te begrijpen is zijn mening, dat ervaringen altijd geïnterpreteerde ervaringen zijn, ervaringen die door de interpretatie van de menselijke rede zijn heen gesluisd en gecontroleerd. Niet een God die zich laat kennen, die zicht openbaart vormt het midden van ons bereik, maar de mens zelf die denkt, voorstellingen maakt.
Alle godskennis wordt ‘geantropologiseerd’, vermenselijkt. Dat zien we vooral in de moderne theologie. Het is volgens Kant fundamenteel onmogelijk kennis te hebben wat zich aan gene zijde van onze eindigheid bevindt. Dat is het kentheoretische probleem in de huidige moderne theologie.
Er blijft een grote kloof tussen het ‘Ding an sich’ en de verschijning. Anders gezegd: we kunnen God Zelf nooit kennen. We hebben alleen maar onze menselijk concepten en voorstellingen over god Zo beweert ook Kuitert.