- Vaderschap
- Valse profetie
- Vasten en feesten
- Veertigdagentijd
- Veluwe
- Verbond en verbondenheid
- Vergeven
- Verkilde samenleving
- Verlichting
- Verlichting en psalmberijming
- Verlichting en vooruitgangsgelóóf
- Verliessituaties
- Verschuivingen
- Vertalen is verraden
- Verveling
- Verzoening
- Visionaire ervaringen van Jezus
- Volgen van Jezus
- Volwassenheid Jezus
- Vooruitgangsgeloof
- Voorzienigheid
- Vrede op aarde
- Vreze des Heren
- Vriendschap
- Vrijzinnigheid
- Vrouwen en Jezus
- Vrouwen in de Bijbel
Vriendschap
Een vriend is altijd vriendelijk!
Jezus is onze grote Vriend.
Wij zijn zijn vrienden.
Er is Iemand met wie ik vertrouwelijk kan omgaan.
Wij behoren tot de grote kring van zijn vertrouwelingen.
"Hij is het die ons zijn vriendschap biedt" Wil jij mijn vriend zijn? vraagt hij jou
Je kunt van vrienden twee dingen zeggen:
Vrienden hebben alles voor elkaar over (1)
Vrienden hebben geen geheimen voor elkaar. Zij hebben niets te verbergen voor elkaar(2)
Zo heeft Jezus zijn leven voor ons opgeofferd (1) en heeft Hij ons alles bekendgemaakt wat Hij van God de Vader heeft gehoord (2) zie Joh. 15,15
Hij heeft niets achtergehouden. De Vader is zoals Jezus ons heeft verteld.
Binnen zijn vriendenkring
En nu behoren wij tot de vriendenkring van Jezus als we in zijn liefde blijven.
Hij zei Jullie zijn mijn vrienden, als jullie doen wat Ik jullie gebied.
Dat betekent niet dat wij ook ons leven moeten opofferen, maar dat we moeten blijven in zijn liefdesgemeenschap. Dat is het grote gebod.
Onze relatie met God is geen zakelijke relatie: Ik heb jullie geen slaven genoemd maar vrienden.(Joh. 15:14)
Het is een heilige vriendschap.
Vreugde en vrijheid!
Het leven in zijn vriendschap en vriendelijkheid stelt ons in vreugde en vrijheid.
Je mag bij Hem jezelf zijn, maar Hij blijft de Meester.
Zijn vriendschap is een meesterlijke vriendschap. God ziet mij staan en nummert me niet af.
Hij zegt Amice, jij bent mijn vriend. Amici, amicaeque, jullie zijn mijn vrienden!
Abraham wordt ook al de vriend van God genoemd (Jes. 41:8).