A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voorzienigheid


God machteloze toeschouwer?

 

 

Voorzienigheid

  

‘Het geloof  in Gods Voorzienigheid als een kille allesbepaler is opengebroken door Auschwitz’  beweren velen vandaag.

Kille Allesbepaler? 

 De Heidelbergse Catechismus zegt “dat alle dingen niet bij geval maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen.” (Zondag 10)Kun je dat nog blijven beweren? De woorden “bij geval’ betekenen dat God er buiten staat en er niets mee te maken heeft. God staat er niet buiten, geloven wij daar tegenover. Maar hoe heeft God vandaag nog met het kwaad te maken?Als je God een Allesbepaler noemt, krijg je twee vragen: Hoe zit het dan met de menselijke verantwoordelijkheid? De tweede vraag is

‘Is God dan de oorzaak van het kwaad? Is God de auteur van het kwaad?’ Nee. Maar staat Hij er dan helemaal buiten?

 Toelaten of toestaan?

 Sommige theologen zeggen: Hij laat het toe en anderen Hij staat het toe. Er is een verschil tussen toelaten en toestaan. Toelaten is meer passief en toelaten is meer actief.Calvijn gaat het probleem van het kwaad niet uit de weg, maar hij zet het onder de glans van Gods goedheid en voorzienigheid. Komen alle dingen dan niet uit Gods vaderhand? Calvijn wil zeggen; God is weliswaar niet de oorzaak van het kwaad, maar Hij staat er niet machtloos bij te kijken. Hij is meer dan een toeschouwer. Hij is er bij met zijn Vaderhand en Vaderhart.Hij lijdt mee. Hij huilt mee.

 

 

Calvijn had de overtuiging dat alle dingen een bedoeling hebben.

 Hij legde een zeer directe relatie tussen gebeurtenissen en het handelen van God.

Als het de mensen goed ging, kon men dit beschouwen als een beloning en als het de mensen slecht ging werd dit herleid tot een straf of tuchtiging.

Alles wat gebeurde, had volgens hem een bepaald nut. Omdat alle dingen door God met een specifiek doel worden beschikt, was het niet zinloos.

 Sommige dingen gebeurden om de mensen geduldig te maken in tegenspoed en dankbaar in voorspoed.

Rampen beschouwden velen in vroegere eeuwen dan ook als een straf van God en de overheid schreef  boetedagen uit om het onheil te keren.

Zo mogen wij dit niet meer zien.

Te gauw zeggen we dan bij tegenslag, dat je er maar in moet berusten. Alle dingen komen niet uit Gods hand ons toevallen

Calvijn staat wel stil bij de ongerijmdheid en de ondoorzichtigheid van het bestaan, maar bij hem is voorzienigheid is niet gelijk aan het blinde noodlot.

 

Niet het blinde noodlot

 

 

Het is de voorzienigheid van de hemelse vader die zich niets uit handen laat vallen.

Calvijn wilde de mensen troosten en bemoedigen.

Hij schrijft, dat alle dingen uit Gods hand voortkomen is een bron van troost.

Gods kinderen vallen met hun nood en ellende niet in de handen van Gods tegenstander, de duivel.

Ze vallen niet in een peillos diepe ravijn, maar bewegen zich binnen Gods handbereik.

Toch gaat hij hier te kort door de bocht.

Hoe is de verhouding tussen Gods leiding in ons leven en het lijden.

Er zijn zoveel waarom-vragen!!

 

 

Geen rechte lijn  van lijden naar God

 

 

Er loopt geen rechte lijn van het lijden naar God.

 Het is helemaal onbijbels te zeggen; je moet er maar in berusten, want het zijn geen mensen die het je aandoen! God is niet het noodlot.

 

 

Zondag 10

 

 

Onjuist geformuleerd is wat Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus zegt; dat alle dingen niet bij geval maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen’ 

Veel dingen gebeuren wel ‘bijgeval’’

 Dat hoort bij de gebrokenheid van het leven.

 

 

 Wel bij geval

 

 

Ik denk aan de verdwaalde kogel die Dr. J. Koopmans op 12 maart 1945 trof in Amsterdam  bij een represaille van de Duitsers.

God beschikt ons het kwaad niet.

 

 Uit de klauwen van de duivel

 

 

Het lijden komt niet uit de handen van God, maar uit de klauwen van de duivel en de handen van de slechte mensen.

Maar op een manier die wij niet kunnen narekenen, neemt Hij het wel ter hand.

We leven niet in een open ruimte, waarbinnen het maar afwachten is in welke handen we vallen. Dat is de diepste bedoeling in de ongelukkig formulering van  Zondag 10

God wil het lijden niet. Hij is de bron van al het goede. God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis (1 Joh. 1 : 5)

De bede ‘Uw wil geschiede’ is geen gebed om berusting. De Engelse tekst geeft precies de bedoeling van de Griekse grondtekst weer:’Thy will be done’

 

 

 

Niet alleenschaduwkanten!

 

 

 

Gods voorzienigheid moeten we niet koppelen aan de schaduwkanten van het leven, maar in allerlei tekenen van zijn troostende en herstellende aanwezigheid, midden in de gebrokenheid van het leven.

In de bijbel wordt de ‘waaromvraag’ niet beantwoord. Er is geen verklaring voor het lijden. Het is onbegrijpelijk.

In het Nieuwe Testament wordt over de wil van God alleen gesproken in het kader van het behoud van mensen (God wil zo graag dat alle mensen behouden worden) en in de zin van wat God van ons vraagt (uw wil geschiede gelijk als in de hemel zo ook op aarde, namelijk door ons!)

 

 

Zonder uw vader 

 

In Matth. 10 : 29 staat van de musjes geschreven: niet één ervan zal ter aarde vallen (namelijk door de klapnetten van de vogelaar) zonder uw vader. Hij is er namelijk altijd bij!. Wij hebben er van gemaakt; zonder de wil van uw Vader. Dit woord over de musjes en de haren op ons hoofd is een pittige joodse masjal.

God kan uit het meest kwade nog iets goeds  tevoorschijn ‘toveren’

Hij kan iets ten goede wenden.

 

 

 

'Umlenkung' (ombuiging) 

 

 

Dat is de wet van de Umlenkung .

Als de broers van Jozef  in Egypte door Jozef geholpen worden aan brood, zegt hij tot zijn broers; jullie hebben kwaad tegen mij bedacht (door mij in de put te werpen) maar God heeft het ten goede gedacht, om te doen zoals heden het geval is namelijk een groot volk in het leven te behouden. Israël heeft weer brood!

Elke formulering die de indruk wekt, dat God ons het kwaad toebeschikt, is uit den boze, berooft ons van zijn troost  en loopt het gevaar Gods wil  en ons lot te vereenzelvigen

Dat betekent niet dat we  God uitsluitend als een lieve, vriendelijke God moeten zien. Gods gerichten gaan ook nu nog over de aarde.Onze hardnekkigheid vereist soms een harde hand van God.

 

 

 

 

God komt niet door het lijden tot ons, maar is in het lijden bij ons.

 

 

 

 

God staat niet als een machteloze toeschouwer buiten het lijden, maar hij leeft en lijdt mee met tranen in de ogen.

In de Middeleeuwen moest je maar berusten.

 Rampen waren Gods straffen. Daarom waren boetedagen noodzakelijk die de rampen moesten terugdringen.