- Maangodin
- Macedoie Extra
- Macedonie
- Macedonie / Vandaag
- Machaerus
- Machpela
- Magdala
- Magie in Bijbel
- Magie in Egypte
- Makkabeeën
- Malta
- Manasse
- Maranata
- Marcus de evangelist
- Marcus' biografie
- Maria Magdalena (3)
- Maria Magdalena (1)
- Maria Magdalena (2)
- Martelaarschap
- Martelaren
- Massa en Meriba
- Massada
- Matteusevangelie
- Meden
- Meer Galilea / Mensenvisser
- Meer van Galilea 1 Mensen vissen
- Meer van Galilea 2
- Megiddo
- Melaatsenkolonies
- Memfis
- Mensen van de weg
- Mensvormigheid Gods
- Mesopotamie / Talen
- Mesopotamie / Wonen
- Mesopotamie/ Religie
- Messiaanse Gemeente
- Messiassen
- Metamorfoseberg
- Middellandse Zee (1)
- Middellendse Zee (2)
- Midden-Oosten
- Midden-Oosten Map
- Midian
- Milete
- Mispa
- Moab / Stele
- Moab /Topografie
- Moab/Kir-Chareset
- Moederdag
- Moederverdriet
- Mohammed en Jezus
- Morgenster
- Moria (heuveltop)
- Moslims over Jezus
- Mosoel Nineve (1)
- Myra
Matteusevangelie
Mattheüs
Het symbool van Matteus is een boekrol. Heel begrijpelijk, want als tollenaar moest hij veel schrijven. Hij schreef het meest uitgebreide evangelie en was waarschijnlijk een van de weinige (of de enige) discipelen van Jezus die niet kon vissen
Mattheüs gaat uit van het motief van de koninklijke heerschappij van de Messias.
Dat zien we bijvoorbeeld heel duidelijk in het laatste vers van dit evangelie. De Opgestane verschijnt aan zijn discipelen in Galiléa en zegt:
Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
Gaat dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen,
En zie Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld (Matth. 24: 18-20)
Opvallend is het woordje "al" dat vier keer gebruikt wordt.
alle macht, alle volken, al wat ik u bevoelen heb en al de dagen
Dit telkens terugkerende woordje doorbreekt elke begrenzing van Jezus' macht
De Evangelist Matteus uit het Evangeliarium van Karel de Grote (781)
Matteus heette voor zijn roeping door Jezus Levi. Hij was tolbeambte in Kafarnaum. Zie ook bijbelse tolhuizen. Als tollenaar was hij gewend veel te schrijven. Hij heeft ook de meeste redevoeringen van Jezus opgetekend.
Tollenaren waren niet geliefd. Het is waarschijnlijk dat Levi al met de prediking van Johannes de Doper in contact was gekomen voordat Jezus hem riep.
Matteüs legt nadruk op zijn koninklijke macht,
Marcus op zijn bevrijdende macht( Marc.16,14-20) en
Lucas op Jezus' vergevende macht (Luc.24:44-53)
Ieder heeft uit Jezus' toespraken opgetekend wat hem trof.
Het trof Mattheüs dat Jezus zich zo nauw aansloot bij het Oude Testament.
Jezus ziet Daniël 7: 13 en 14 in vervulling gaan:
en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht,Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die niet zal vergaan en zijn koningschap is onverderfelijk
Het gegeven van de heerschappij, eer en koninklijke macht vinden we bij Mattheus terug.In Matth. 24:18b en 20b is er weer sprake van zijn onverderfelijk koningschap.
Mattheüs schreef voor de Joden en Lucas schreef aan de niet-Joden. Zie b. v. de wisseling van de woorden "hemelen" bij Matheus en "hemel" bij Lucas
De meervoudvorm "hemelen'" is een voorbeeld van een joodsbijbels spreken,Het enkelvoudvorm "hemel" sluit meer aan bij het spraakgebruik in de hellenistische wereld.
Net als de term Koninkrijk Gods bij Lucas.
Lucas past zijn evangelie aan bij wat zijn lezers kunnen begrijpen. De inhoud blijft gelijk. Vergelijk Matth. 7:24-27 met Luc. 6:47-49. De overeenkomsten zijn duidelijk.
Toch zijn er verschillen. Bij Mattheus gaat het om een storm.
Bij Lucas gaat het om een – buiten haar oevers tredende – rivier. Volgens Mattheus bouwde de verstandige man zijn huis op een rots, volgens Lucas bouwde hij zijn huis zonder stevig fundament.
Bij Mattheus hebben we met een Palestijnse situatie te maken. Bij Lucas met een situatie die in een hellenistische wereld meer voorkwam. Mattheüs tekent Jezus vooral als de nieuwe Mozes.
Mattheüs laat zien dat in de geschiedenis van Jezus de geschiedenis van Israël vervuld wordtHij geeft veel vervullingscitaten.
Bijvoorbeeld Jezus' vlucht naar Egypte en zijn gang terug.
Opdat vervuld zou worden het woord uit Hosea. Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.
De vervulling heeft bij Mattheüs betrekking op héél het aardse leven van Jezus.
De andere evangelisten laten de vervulling vooral slaan op Jezus' dood en opstanding.
Heel typerend voor Mattheus is het woordje "zie" dat hij telkens gebruikt.
Hij wil daarmee van de Joden extra aandacht vragen voor wat komt. En wat komt dan bijvoorbeeld?Het zijn uitgerekend niet-joden die Jezus komen aanbidden (de wijzen uit het oosten)
Mattheüs noemt in zijn geslachtsregister niet :Sara, Rebecca, Rachel en Lea, zij namen in de traditie van Israël zo'n belangrijke plaats in. Hij noemt vier vrouwen uit de heidenen:Tamar, Rachab, Ruth en Bathseba. Juist aan de joden wil Mattheus laten zien, dat het evangelie niet alléén voor hen is!