Johannesevangelie B
Het is verrassend hoezeer Johannes aandacht heeft voor de menselijkheid van Jezus.
Maar het accent bij Johannes ligt toch zeker bij de heerlijkheid van Christus.
Al bij het eerste wonderteken trekt Johannes de conclusie: dat Jezus daar zijn heerlijkheid toonde.
Toen al in Kana is al iets van de heerlijkheid van de opgestane Christus zichtbaar geworden.
Bij Johannes valt alle nadruk op de eenheid tussen God de Vader en God de Zoon.
Hier geldt inderdaad; Zo Vader, zo Zoon.
Jezus heeft het ook niet heeft over onze "Vader", maar over "mijn Vader
Die unieke relatie komt o.a. tot uitdrukking in de typische Johanneïsche woorden "eniggeboren zoon".
En vervolgens zijn er de bekende zeven "Ik ben" uitspraken
Die Ik ben uitspraken heeft Jezus uitgesproken in de tijd rond het Loofhuttenfeest en het Pascha.
Jezus gaat uitspraken die in Jesaja 43 uitsluitend op God betrekking hebben, toepassen op zich zelf.
(Jesaja 43:2, Ik ben met u, vrees niet, want Ik ben met u, 25 Ik ben het die uw overtredingen vergeeft).
Ik ben het Licht der wereld. Ik ben met u alle dagen enz.
In Jezus laat God zich nu kennen als de presente God.
God maakte zich aan Mozes bekend als Ik ben of Ik ben die Ik ben
Die naam neemt Jezus over Hij identificeert zich dus met God zelf.
Dat is de grootste ergernis van de joodse schriftgeleerden geweest.
Hij is een autodidact, heeft geen enkele opleiding gehad en dan wil hij zich nog gelijk stellen met God.
Toppunt van verwaandheid. De andere evangeliën worden genoemd de synoptische evangeliën.
Wat zijn nu de grote verschillen?
Typerende bij Johannes is het verschijnsel van de lange redevoeringen van Jezus.
Bijvoorbeeld het gesprek met Nicodemus. (Joh. 3) en het gesprek met de Samaritaanse vrouw. (Joh. 4)
Verder is het opvallend, dat bij Johannes de gelijkenissen ontbreken.
Het belangrijkste verschil is het verschil in de beschrijving van Jezus 'persoon.
De synoptici zetten in bij de geboorte en de geschiedenis van Jezus.
Het vierde evangelie zet in bij Het Woord dat God was.
Het vierde evangelie legt alle nadruk op de goddelijk heerlijkheid van Jezus
Johannes schreef zijn evangelie omstreeks het jaar 90,
Toen had er al enige jaren een verscherping plaats gevonden tussen kerk en synagoge.
Als iemand beleed dat Jezus de Christus was, werd hij uit de synagoge gebannen. (Joh. 9:22).
Karakteristiek voor de Gnostiek in het algemeen is de minachting voor al het stoffelijke
Vandaar de grote nadruk die Johannes legt op het Woord dat vlees werd (Joh. 1:14). Daar moesten de gnostici niets van hebben.
Johannes tekent de kruisiging als verhoging.
Het betekent een verhoogd worden aan het kruis, maar tegelijk houdt het ook een verheerlijking in.
De overwinning op de kwade machten begint bij het kruis.
Kenmerkend voor Johannes is ook het gebruik van het woord "tekenen
Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen van zijn discipelen gedaan,
maar deze zijn beschreven opdat ge gelooft dat Jezus is de Christus.
Tekenen zijn illustraties van de goddelijke heerlijkheid die Jezus uitstraalde tijdens zijn optreden.
De laatste wens van Jezus tijdens zijn verblijf op aarde heeft ook alles te maken met die heerlijkheid.
In het hogepriesterlijk gebed vraagt Jezus zijn vader; Vader ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij mij zijn,
die Gij mij gegeven hebt, om mijn heerlijkheid te aanschouwen
Als Jezus zegt Ik ben de Goede Herder, dan is dit een contrastbeeld.
De nadruk moet liggen op het woordje "Ik" in tegenstelling tot de Farizeeën
Zij dachten wel het licht der wereld te zijn, maar dat is een vergissing.