- Babel en Bijbel
- Babelcultuur
- Ban (in de ban doen)
- Barth, Karl
- Beeld van God
- Beeldcultuur
- Beeldspraak
- Beest uit de aarde
- Begraven
- Belevingscultuur
- Belevingsmaatschappij
- Belijdenis
- Bergrede van Jezus
- Besnijdenis
- Bespiegelen
- Besprenkeling
- Betrokkenheid in de kerk
- Bidden
- Big Bang
- Bijbel
- Bijbelse bevinding
- Bijbelse geloofwaardigheid
- Bijbelvertaling
- Bijna-dood-ervaringen
- Blijdschap
- Boeddhisme
- Bonhoeffer
- Bruidegom
Karl Barth
Hoofdwerk is zijn Kirchliche Dogmatik. Zijn theologie is geen tijdloze theologie.
Geen natuurlijke theologie
We moeten zijn theologie ten eerste zien tegen de achtergrond van de identificatie van de Duitse zaak met Gods zaak bij het begin van de Grote Oorlog. Godsdienst was daarbij gebaseerd op volk en vaderland, bloed en bodem.Barth was furieus tegen een dergelijke theologie die hij natuurlijke theologie noemde. Tegen die achtergrond moeten we zijn visie op de fundamentele tegenstelling tussen God en mens beschouwen Een tegenstelling die steeds meer zijn theologie is gaan beheersen.
Hij was ontsteld over de identificatie van de Duitse zaak met Gods zaak bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de vereenzelviging van het socialisme met het Koninkrijk Gods bij sommigen. Hij was allergisch voor stellingnames waarin de onderscheiding tussen (wat hij noemde) het voorlaatste en laatste werd vergeten. Het laatste is de heerschappij van Christus.
Tussen haakjes merk ik hierbij op dat elke erkenning dat God ook werkzaam is in de structuren van de schepping nog geen natuurlijke theologie is. Voor Calvijn openbaarde God zijn goedheid ook in de gewone dingen, lag de glans en gloed van Gods goedheid en genade ook in zaken als geluk en gezondheid.
Verlichting
I de tweede plaats kunnen we zijn theologie ook niet los zien van het verschijnsel van de Verlichting. De Verlichting heeft namelijk de slagbomen neergelaten voor elke weg die leidt tot elke vorm van Godskennis. Metafysica wordt onmogelijk, omdat de mens wordt teruggeworpen op zichzelf. God kan geen voorwerp van kennis zijn. Kant gaat bijvoorbeeld uit van een fundamentele ontkenning van God als een bovennatuurlijk Iemand.
Reactie van Egb ert de Jong volt hieronder
Beste Van der Berg,
Dank voor uw reactie - dat waardeer ik. Nog een kleine aanvulling: het bestaan van god is niet nodig t.b.v. de ethiek (zij berust op de zuiver praktische rede), maar leidt noodzakelijkerwijs tot religie (zie Vorrede van de eerste editie van Kants Die Religion innerhalb der Grenzen der Bloßen Vernunft).
Het zou mooi zijn wanneer u het gedeelte wilt aanpassen; de vooroordelen t.a.v. de Verlichtingsfilosofen wat betreft hun gedachtegoed aangaande religie zijn hardnekkig, met name bij een groot aantal theologen. Dit is niet alleen een niet-wetenschappelijke houding, het is ook erg jammer omdat het Verlichtingsdenken ons juist in deze tijd veel te vertellen heeft (de vragen en problemen die zij opwerpen), in bijv. het interreligiose de debat.
Nogmaals dank en succes met uw verdere werkzaamheden.
Karl Barth heeft dit overgenomen als hij het heeft over de 'onmogelijke mogelijkheid' van het kennen van God. Bij het bijvoeglijk naamwoord 'ónmogelijk' sluit hij zich aan bij de Verlichting en bij 'mogelijkheid' bij de Reformatie. Hij eet dus van twee wallen.
In het agnostische en anthropocentrische levensklimaat van onze tijd is zijn theologie een bevreemdend en tegelijk een hoopgevend verschijnsel. Zijn theologie is theocentrisch! Evenals de theologie van Calvijn
Openbaring
Barth's insteek is die van het primaat van de openbaring. En deze openbaring is vooral zelfopenbaring. Tot menselijke kennis van God komt de mens alleen doordat God zich, de Heer, de Kurios, betoont. Men kan in deze definitie van openbaring als zelfopenbaring de moderne afweer horen van openbaring als bekendmaking van bovennatuurlijke waarheden.
Velen zeiden na de Verlichting dat God niet gekend kan worden.Maar Barth zei: natuurlijk kennen wij God, God heeft zichzelf doen kennen. Het is alleen de vraag in hoe wij Hem kennen
God kennen is volgens Barth geen statische grootheid, maar allereerst een gebeuren, een ontmoetingsgebeuren, waarbij alle aandacht gericht is op het verticale moment
Barth ontkent ten stelligste dat de mens God kan kennen op grond van menselijke vermogens en ervaringen. Hij onderstreept de oneindige afstand tussen God en mens. Dominant is de breuk en de discontinuïteit tussen God en men. Barth legt grote nadruk op het kennen van God als een ontmoetingsgebeuren, dat zich uitsluitend afspeelt op de verticale as.
Voor Calvijn is het zo dat God niet zijn eigen wezen bekendmaakt, maar zijn wil, zijn genade. Hij maakt niet bekend wat Hij is, maar hoedanig Hij is jegens ons en dat doet hij door zich aan te passen aan de 'brabbeltaal' van de mens, en gebruikt daarvoor ook allerlei vermogens die de mens eigen is bijvoorbeeld: sensus divinitatis, religieus besef van de mens
Verschil Barth en Calvijn
Er is een groot verschil tussen de theologie van Calvijn en die van Barth Beiden plaatsen weliswaar Christus in het middelpunt en wijzen de vrijzinnigheid af. Maar er zijn toch veel verschillen.Die verschillend zijn ontstaan na de Verlichting, die de mens centraal stelde.
Subjectiviteitsbeginsel
Barth is ondanks zijn christocentrisch denken sterk beïnvloed door de idee van zelfbepaling van de Verlichting.Nu is dat ook een modern fenomeen, namelijk zelfverwerkelijking, zelfontplooiing die de mens als subject in het middelpunt plaatst Bij Barth vinden wij heel sterk het subjectiviteitsbeginsel van de Verlichting terug in zijn theologie. Zowel in zijn godsleer als in zijn mensleer.
Wat Barths godsleer betreft: openbaring is bij hem Gods zelfopenbaring. Geen openbaringen van bepaalde waarheden. Bij Calvijn is openbaring daarentegen niet gereduceerd tot zelfopenbaring, maar Calvijn is van mening dat God ons opzoekt in de schepselmatige structuren en ons zo nabij komt. Als leerling zitten wij in de school van de Heilige Geest, als adoptiefkind zijn wij thuis bij God onze hemelse vader als pelgrim op weg naar de Godstad en als rentmeester moeten we een goed beheer voeren over deze aarde.God als Vader, God als Eigenaar enz.
Goeds goedheid en glans over gewone leven
Bij Calvijn ligt over het gewone leven ligt de glans van Gods gunst en goedheid, maar bij Barth zijn alle dingen die in het historische en horizontale vlak liggen mensenwerk
De wijzende vinger van Johannes de Doper op het Isenheimer altaar, gericht op de lijdende Christus is kenmerkend voor Barths theologie.Theologie is slechts verwijzend.We kunnen niet over God beschikken via menselijke vermogens. Er blijft afstand.
Blijven: immanentie Gods!!
In het Johannes evangelie echter vinden we telkens het werkwoord 'blijven' Indien jullie in Mij blijven en mijn woorden in u blijven (Johannes- evangelie (15:7) . God is niet slechts transcendent. Hij is ook immanent. Hij is niet alleen hoog boven ons, maar Hij woont ook in ons.
Ook voor de kennis van de mens en de plaats van de mens in de godskennis is Barth sterk beïnvloed door het subjectiviteitsbeginsel van de Verlichting. Alles komt aan op de kiezende mens. De antwoordende mens, de zelfbepalende mens. Maar bij die zelfbepaling is geen kritische rem ingebouwd. De norm ontbreekt. Zelfbepaling is echter geen geschikte term, want die kan in economisch opzicht bijvoorbeeld leiden tot uitbuiting.
Maar de bijbelse metaforen, kindschap, pelgrim rentmeester komt heel duidelijk tot uitdrukking dat de mens niet het primaat heeft, maar een secundaire positie inneemt. Barth heeft bijgedragen aan de ontsacralisering van de bijbel, het ambt, de preek, sacrament en ritueel. Het gewone leven wordt niet beademd door Gods Geest
Bij Calvijn is het gewone leven nog opgenomen in het ambtelijke, het sacramentele
Verkiezing
Een ander verschil betreft het leerstuk van Gods verkiezing.
Het woord verkiezing heeft veel donkere bijgedachten gehad. Vooral als het in één adem genoemd werd met verwerping. Barth wil die donkere kanten elimineren. God werd vaak voorgesteld als een willekeurige God, een tirannieke God die verwerpt die Hij wil Bij Barth wordt de verkiezing het centrum van het heil en het centrum van de verzoening.
In Christus
Gods verkiezend handelen wordt concreet in de geschiedenis van Jezus Christus. Hij wordt verworpen en Hij wordt verkoren en in Hem de ganse mensheid. Verkiezing en verwerping komen samen in Hem. Jezus Christus is de verkiezende god en Hij is ook de verkoren mens. Alle dreiging valt nu weg. De reikwijdte van de verkiezing wordt veel groter. Bij Barth is er dan geen sprake meer van een tweevoudige uitgang van de geschiedenis
Natuurlijk blijft dan de vraag over wat dan nog de betekenis van het geloof inhoudt.
Calvijn heeft Gods verkiezing in verband gebracht met de zekerheid van het geloof. Juist omdat God de verkiezende God is in Jezus Christus, wordt duidelijk dat de zekerheid van het geloof niet bij mij ligt. Christus is de spiegel der verkiezing en als ik in die spiegel kijk, weet ik zeker dat ik een kind van God ben.
Verkiezing aanduiding genadekarakter
Toch heeft Calvijn de vkiezing en verwerping ten onrechte in verband gebracht met verkiezing en verwerping van individuen, terwijl het in de verkiezing juist gaat om het aanduiden, dat de genade van God aan alle menselijke beslissingen en deugden vooraf gaat. Verkiezing en verwerping zijn geen parallellen. Calvijn heeft niet gezien dat verkiezing in de bijbel allereerst een heilshistorisch begrip is. Verkiezing beschrijft de weg die God gaat in het zoeken en herwinnen van de mens.