A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Filistijnen / Opgravingen


 

 Gat

Gat  David ging weer weg uit Gat en vond een veilig heenkomen in een grot in de buurt van Adullam (1 Sam.22:1) 

De ruineheuvel Tell-es-Safit, dat is het Bijbelse Gat waar Davind zich aanstelde als een krankzinnige om te ontsnappen

  

Nieuwe opgraving in Gat

 

 

 

Hier zie je de resten van de twee zuilen waarop het dak van de Filstijnse tempel rustte. Tussen dergelijke zuilen die twee meter van elkaar afstonden heeft  Simson tijdens  zijn sterven meer Filisijnen gedood dan tijdens zijn leven

 

Een internationaal archeologisch team heeft onlangs (juni 2010) een Filistijnse tempel blootgelegd in Tel Tsafit. Hier zal de Filistijnse stad Gat hebben gelegen. In het centrum van de tempel bevonden zich twee grote pilaren die twee meter van elkaar afstonden”, zegt prof. Aren Maeir, die al 13 jaar de opgravingen daar leidt.

 

 

 

Prof. Maeir  met twee vrijwilligsters cm voor cm de grond onderzoekend Hij doet al 13 jaar opgravingen hier.

 

 

Luchtfoto van tell Safit (Gat)

 

 

Ruineheuvel Gat. Hier kwam Goliat vandaan en hier  verbleef David toen hij vluchtte voor Saul

 

 

 

Simson

 

 

”Dit herinnert ons aan het verhaal van Simson”. De Bijbel meldt dat Simson door de Filistijnen werd meegenomen naar Gaza  toen hij zijn geheim aan Delila had verklapt en hij van zijn kracht was beroofd.

Daarna verwoestte hij een tempel door tegen twee steunpilaren te duwen (Richt. 16:23 e.v.)

 Deze tempel die door Simson verwoest werd is natuurlijk niet dezelfde als die nu is gevonden.

 De ontdekking geeft wel een goed beeld hoe die tempel in Gat er uit gezien kan hebben.

 

Uit tijd van David

 

 

De tempel in Tel Safit  (of Tsafit)had een afmeting van vier bij vijf of zes meter en dateert uit de tiende eeuw voor Christus.

Dat is de tijd van koning David.

Het team ontdekte ook sporen van een krachtige aardbeving die zich voordeed in de achtste eeuw voor Christus en die vermoedelijk door de profeet Amos wordt genoemd (Am.1:1).

Een bekende inwoner van Gat was de reus Goliat(1 Sam.17:4).

 Meer dan een jaar heeft David gewoond in het grondgebied van Gat. Al die tijd was hij ondergedoken uit vrees voor Saul. Hij was toen gast bij  koning Achis van Gat.  Wat is dat toch voor een plaats? Gat is een puur Filistijnse plek. Indertijd was de ark tijdelijk ondergebracht in Gat. Het was een grensplaats, de meest oostelijke van de Filistijnse steden.

 

Gat in de Psalm 34

 

 

Twee keer wordt de plaats Gat in de psalmen genoemd. Allereerst is Psalm 56, toen de Filistijnen hem gegrepen hadden.”Wees mij genadig o God, want de mensen vertrappen mij (vers 1) Mijn omzwervingen hebt Gij te boek gesteld.”

We denken bij die omzwervingen natuurlijk aan Nob, waar hij een toevlucht zocht bij Achimelech, aan Gat, aan Adullam waar de eerste tijd ook zijn ouders en zijn broers een onderkomen vonden, aan Keila, de woestijn van Zif en aan Engedi bij de Dode Zee:” De ganse dag verminken zij mijn woorden. Al hun overleggingen zijn tegen mij ten kwade.”

Met die slechte mensen worden de Filistijnen bedoeld. In de tweede plaats in Psalm 34.

In Psalm 34 lezen we hoe David zich aan het hof in Gat als een krankzinnige heeft gedragen.

Als in een film ziet David in de grotten van Adullam het weer voor zich. Hoe heeft hij zo kunnen doen? Ik moet doen of ik gek ben flitste het door hem heen. Dat verhaal zal hij ook zijn mannen in Adullam verteld hebben. En nu zegt hij tot zijn mannen, maakt met mij de HERE  groot

“Maakt met mij de HERE  groot en laat ons tezamen zijn naam verheffen.

Ik zocht de HERE en Hij antwoordde mij. Komt kinderen, luistert naar mij, ik zal u de vreze des HEREN vertellen”.Op al zijn omzwervingen heeft David Gods aanwezigheid ervaren en daarvan getuigt hij  tegenover zijn mannen in Adullam. David zal ’s avonds bij het vuur in de grot ook zijn lier gepakt hebben.

Bij die lier bezong hij de lof van God. “In de HEER beroeme zich mijn ziel.

Laten de ootmoedigen het horen en zich verheugen (Ps 34:3)”.In diezelfde eeuw loofden ook de Filistijnen in Gaza de lof van Dagon.(Rech. 16: 24).Maar daar waren het niet de nederigen en ootmoedigen die de lof van Dagon bezongen!!

 

 

Gracht die Koning Hazael van Syrie had laten graven rond Gat in de negende eeuw voor Christus bij de belegering van Gat over een lenggte van 2 Km. Hiervan is sprake in II Kon.12:18 en 19!!. Hazael maakte ook aanstalten om Jeruzalem te belegeren nadat hij Gat had ingenomen. Koning Joas van Juda heeft hem toen afgekocht met het goud dat zich in de tempel bevond!!