A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Filistijnen / Zeevolken


Zeevolken en Filistijnen 

Omstreeks 1190 v.Chr. stuitte Ramses III, farao van Egypte zowel te land als ter zee op een grote invasie van een verbond van geallieerden die de geschiedenisboeken  ‘de Zeevolken’ zouden noemen.

Zie ook Filistijnen / Militair/Gat, /Religie enz

De schepen van de zeevolken in strijd met de schepen van Ramses III. Hun schepen hebben eendenkoppen op hun boeg, maar geen roeiers. De zeilen van de zeevolken waren gereefd, er was helemaal geen wind.

Filistijnen

Tot de zeevolken  behoorden ook de Filistijnen.

De Egyptische bronnen noemen hen de Peleset. (Dezelfde medeklinkers als in het woord Palestina).

Het waren grote slanke krijgers die rokjes met kwasten droegen en typische geribbelde mutsen of helmen.

 

Het verhaal van de Zeevolken wordt uitvoerig  vermeld in het triomfantelijke reliëfsnijwerk dat de muren  versiert van de graftempel van Ramses III.

De farao bouwde die tempel voor zichzelf in Medinet Haboe aan de westelijke oever van de Nijl in Thebe. 

Op de achterkant van de eerste pyloon is te zien hoe krijgsgevangenen langs een feestvierende meute worden geleid. Een gruwelijk detail is de hoop afgesneden tongen van de ongelukkige overwonnenen.

De tweede pyloon geeft ook nog een 'horror' scene. Hier kun je de afgehakte handen en geslachtsdelen zien van de gevangenen.

De noordoostelijke muur van de tempel laat afbeeldingen zien van veldslagen tegen Libyers en de zeevolken

 

De tempel van Medinet Haboe is de best bewaarde tempel van Egypte.

Als een menselijke lawine marcheerden ze op langs de kust van Syrië en Palestina, alles verwoestend en  verbrandend wat hun in de weg stond.

Ramses III

Hun gezinnen kwamen met hen mee in grote ossenwagens met massieve wielen getrokken door dubbele spannen gebochelde  Anatolische ossen.

 Het moeten er vele duizenden geweest zijn. Complete volken waren het die op drift geraakt waren. De meesten kwamen uit het tegenwoordige Turkije, dat vroeger Anatolië genoemd werd.

Wat dreef hen toch?

We weten nu dat het  een vreselijke hongersnood was die hen dreef. Op zoek naar voedsel, naar nieuwe landen en nieuwe provisiekamers waren tientallen stammen en volken gaan trekken.

En dat niet alleen te land. Vele duizenden hadden zich ook ingescheept langs de kusten van Klein-Azië. Zij steunden hun stamgenoten op het land met goed uitgeruste dreigende vloten terwijl zij de kusten opzij van hen plunderden.

Zo trokken tienduizenden hongerende mensen naar het zuiden, naar Egypte. Op zoek naar voedsel.

Ramses III mobiliseerde al zijn legers volgens de inscriptie op de toren van de tweede pyloon in Medinet Haboe. Ik laat hem hier aan  het woord:

“Ik  veranderde de riviermonden van de delta in een sterke muur, met oorlogsschepen, galeien en sloepen, volledig uitgerust en  bemand zowel voor als achter met dappere krijgers. De infanterie was het puik van heel Egypte, als leeuwen brullend op de bergtoppen. De wageneskaders hadden de snelste dravers en eersteklas wagenmenners. Hun paarden trilden in elke zenuw, klaar om de vreemde landen onder hun hoeven te verpletteren. Ik was de dappere Montu, god van oorlog, standvastig aan hun hoofd.”

Tot hier toe de pochende farao. Het zesde toneel op de noordwand van Medinet Ha boe toont de koning in zijn wagen pijlen schietend naar de Filistijnen.

De zeeslag

Maar  het voornaamste thema van het grote reliëf is de zeeslag die volgde op de Egyptische overwinning te land Zie je de twee leeuwenkoppen op de boegen van de Eguyaptische schepen? Ee grote mast van de Zeevolken is al neergehaald. De zeevolken konden zonder roeiers en met windstilte niet aanvallen.

Zij die samen aankwamen uit de zee, t volkomen overwijl een palissade van lansen hen omringde op de kust.

Zij werden eruit getrokken, ingesloten en ter aarde geworpen op het strand, gedood, en in de pan gehakt van voor tot achter.

 Hun schepen en hun uitrusting leken verzwolgen door het water. Ik heb de volken teruggedreven zodat ze zelfs de naam Egypte niet meer noemen”.

Op een van de massascènes  zien we de reuzenfiguur van de farao staan boven op de ter aarde liggende lichamen van de gevangenen, pijlen afvurend vanaf de kust. Egyptische schepen, aangeduid door boegen met leeuwenkoppen en banken met roeiers, terwijl ze een moordend gordijn van pijlen laten neerdalen.

Zeevolken: geen roeiers 

De vijandelijke schepen zijn kenbaar aan de eendenkoppen op boeg en achtersteven, maar zij hebben geen roeiers.

Enkel zeilen en deze zeilen zijn gereefd. Het was duidelijk een windstille dag en de schepen van de Zeevolken werden hopeloos verrast. Na de pijlenregen van boogschutters zie je ze geënterd, geramd of gekapseisd.

De zee is vol drenkelingen. De Egyptische schepen keren naar de kust beladen  met geboeide gevangenen. De zege is compleet. In de laatste scène worden de doden geteld  op de kust door het afhakken van hun handen en door deze in  hopen op elkaar te stapelen.

In het oogvallend zijn onder hen de Filistijnen. De Filistijnen waren slechts één van de meerdere stammen die het verbond van de Zeevolken uitmaakten.

Ik vind het bijzonder knap dat de Egyptische kunstenaar 3200 jaar geleden zo minutieus de strijd met de zeevolken heeft weergegeven!