A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Frygië


 

De Aziatische moedergodin was verwant met Cybele van Frygie en godin Artemis van Efeze

Paulus en Silas zijn op hun zendingsreizen ook door Frygië getrokken.[1] Dat was in de tijd van Paulus een gebied tussen Efeze en Colosse, in het westen en midden van het tegenwoordige Turkije.

Ook in Frygië zijn gemeenten gesticht.  Dat weten we omdat Paulus op zijn derde zendingsreis Frygië weer doorgereisd is om al de discipelen te versterken'[2]. Dat houdt natuurlijk in dat die gemeenten gesticht waren  tijdens de twééde zendingsreis van Paulus, Silas en Timotheüs.

Het centrum van Frygië lag rond het gebied van Gordion en Pessinus.[3]

Gordion 

 

Toen wij Gordion bezochten moesten wij door de modder baggeren door een totaal verlaten en troosteloos landschap.

Het was geen gemakkelijke  reis en toch hadden wij de beschikking over vervoer per bus en taxi. Hoe zal Paulus geploeterd hebben! 

Het loont zeker de moeite de goed bewaarde toegangspoorten van Gordion te bezoeken en de indrukwekkende  ronde grafheuvel van koning Midas. Zo'n grafheuvel heet een tumulus. De tumulus van koning Midas is de oudste houten constructie ter wereld.

In deze serie van 'bijbelse plaatsen en regio's'  beperk ik mij tot de vraag hoe met name hier in Frygië het bijgeloof in allerlei geesten en demonen zo'n grote rol heeft kunnen spelen.

 In de formulering van Paulus' brieven aan de gemeenten van Efeze en Colosse  is  daaraan nog een herinnering terug vinden.

 

Demonen

 

De oorspronkelijke bevolking  van Anatolië  geloofde in het bestaan en de invloed van allerlei geesten en demonen.

Zij zouden het leven op aarde beïnvloeden. De mensen waren in de ban gekomen  van de angst voor de zogeheten daimonia, een soort demonische  krachten, die hun leven zouden beheersen. En de Frygiërs waren  ook bang voor de 'hellemondingen' in hun gebied. Heel concreet waren dat voor hen de diepe aardspleten, waaruit constant giftige aardgassen opstegen.

Je treft ze vandaag nog onder andere aan bij Pamukkale, vrij dicht  bij het antieke Colosse.  De  brieven van Paulus aan de Efeziërs en aan de Colossenzen   zijn rondzendbrieven aan christenen die hoofdzakelijk in Frygië woonden.  Juist in deze brieven schrijft de apostel over allerlei overheden, machten, krachten en heerschappijen, tronen, zichtbare en onzichtbare dingen[4]. Daarbij moeten we heus niet denken aan een hemelse aardrijkskunde, maar aan een terminologie, een wijze van spreken, die de apostel heeft overgenomen van de bijgelovige Fygiërs. 

 Hij bedoelt er mee te zeggen: mensen, wat maken jullie je toch druk over allerlei machten, want welke machten er ook zijn volgens de Frygiërs, noem ze allemaal maar op, Christus staat erboven.

Hij is ze allemaal de baas  als de opgestane Heer. Zo spreekt trouwens ook de opgestane Christus zelf na zijn verrijzenis: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Die macht, die bevoegdheid heeft Hij zich niet toegeëigend, maar is Hem gegéven. 

We moeten ons dus niet gaan afvragen welke machten en welke tronen en heerschappijen Paulus nu precies op het oog heeft gehad. De kosmische Christus is veel méér dan het beeld van een lieve, softe "hemelmijnheer'

 De Frygiërs geloofden  óók dat de ruimte tussen hemel en aarde gevuld was met boze geesten en machten. Het waren hogere machten die heel het leven  van de mensen beheersten en bedreigden.

En al die machten en geesten met elkaar noemden ze 'de volheid', het pleroma.  Iedereen kende en gebruikte dit woord. 

De ambachtsman en de slaaf. Ze waren allemaal bang voor 'het pleroma' . Paulus zegt nu mensen, je hoeft helemaal niet bang te zijn voor  dat  pleroma,  voor die"volheid van geesten en machten", want het heeft de ganse volheid behaagd in Christus woning te maken.

De goddelijke volheid vinden we in de liefdevolle Christus. Door het bloed van de gekruisigde Christus hebben wij vrede met God. En alle dingen, noem ze maar op of ze in de hemel zijn of op de aarde zijn, zijn met God verzoend.  [5]

Stadspoort van Gordion, de hoofdstad van het  vroegere Frygië. Van deze plaats is het spreekwoord afgeleid "de Gordiaanse knoop doorhakken"

 Hier bevindt zich ook de grafheuvel van de bekende Frygische koning Midas. De grafkamer van deze koning is de oudste houten constructie in de wereld (700 voor Christus). Paulus is ook door Frygië gereisd en wel langs de grote Perzische heerweg die Oost en West verbond. Aan deze weg lag ook Pessinus waar de tempel van de Aziatische moedergodin Cybele  zich bevond. Aan deze weg lag ook Doryleum, het belangrijkste verkeerscentrum van Noord-Frygië.Hier liep vroeger een weg naar het noorden, naar de Romeinse provincie Bytinië. Petrus heeft zijn eerste brief ook geadresseerd aan de christenen in deze provincie (1 Petgr 1:1)

Op de foto zie je dan de cella van de godin Cybele. Zij werd overal in Frygië vereerd. Hier stond haar beeld.


[1] Hand.  16:6

[2]  Hand. 18:23

[3] Gordion heeft de naam gegeven aan de gordiaanse knoop.  Een gordiaanse knoop is volgens van Dale een onontwarbare zaak en in Pessinus stond het bekende heiligdom van de Anatolische moedergodin.  Zie bij Pessinus

[4] Efeze 1: 21 en Col. 1:16.  Paulus   schrijft o. a. dat de opstandingskracht  kracht  van  Christus overweldigend groot is aan ons die geloven. Juist door zijn opwekking uit de doden is Hij ver  verheven boven alles wat hier groot en krachtig genoemd wordt. Alles is onder zijn voeten gelegd. De Frygiërs meenden dat in hun gebied ook de hellemonding zich bevond, het zogeheten Plutonium.  Ze kwamen op die gedachte vanwege de vele aardbevingen in hun regio en de vele spleten in de aardkorst waar giftige aardgassen uit opstegen.  Het was een griezelig gebied,  volgens hen bij uitstek het terrein van de strijd tussen de geesten van de onderwereld en de bovenwereld.

[5] Col.  1:20