Luthers tafelgesprekken
Het was bij Luther thuis altijd oergezellig.
Luther hield zelf van kwinkslagen en hij was heel geestig.
‘
Dat merk je heel duidelijk uit de vele, vele tafelgesprekken die door de gasten zijn opgetekend.
Luther was heel gastvrij.
Iedereen kwam bij hem over de vloer.
Altijd zaten er studenten aan tafel, familieleden die het arm hadden en geleerden op doorreis.
Moeder Catharina verzorgde zelf de groentetuin en het vee en ze brouwde zelf het bier.
De maaltijden werden genuttigd in de grote kamer van het voormalig Augustijner klooster waar ze woonden.
Enkele vaste gasten kwamen op het idee om de woorden van Luther te noteren. Dat is de laatste vijftien jaar van zijn leven gebeurd.
Ik geef hieronder enkele notities die mij getroffen hebben.
Notities
Ik heb eens aan mijn vrouw gevraagd of ze vond dat ze heilig was. Ze dacht lang na en zei: hoe kan zo’n zondig iemand als ik nou heilig zijn? En zo zie je hoe diep de invloed van de paus op ons allemaal nog is, want we hebben toch met onze eigen gezonde oren gehoord dat Christus onze Heiland is, en dat Hij ons rechtvaardigt en heilig maakt!.
De Bijbel is als een grote boomgaard waar allerlei soorten vruchtbomen in staan. Er is geen enkele boom in deze boomgaard waar ik nog nooit aan geschud heb en een paar heerlijke appels of bessen van genoten heb.
God doet natuurlijk niet altijd wat wij vragen, want dan zou Hij onze knecht zijn.
Misschien zeggen de mensen in Nazaret straks bij het laatste oordeel: u hebt bij ons thuis nog getimmerd en hoe kunt u dan nu zo hoog zijn ?
Zwakke gelovigen horen ook bij het rijk van Christus. Als zwakke gelovigen geen gelovigen waren, dan waren de apostelen geen apostelen geweest. Dan zou Christus niet tegen Petrus gezegd hebben versterk je broeders.
Ik heb eens tegen iemand bij de kapper gezegd: de erfzonde lijkt veel op de baard van een man, want als je hem laat afscheren, groeit hij morgen weer aan en dat gaat door zolang je leeft.
Het menselijk hart is net zo onbestendig als kwikzilver. De barometer staat dan weer zus en dan weer zo.
Toen ik monnik was, zat mijn zonde me zo dwars dat ik aan mijn geestelijke raadsman schreef: o mijn zonde, mijn zonde,mijn zonde kwelt me zo. Hij schreef terug: jij met je kleine zondetjes, weet je wat echte zonden zijn: je ouders vermoorden, God verachten, overspel, dat zijn zonden, maar je moet niet zeuren over jouw zondetjes, want dáár heb je Christus niet voor nodig.
Alle zonden zijn klein vergeleken bij de vreselijke verachting van Gods Woord.
Als je op een gezonde manier over God wilt praten , moet je eerst in de kribbe kijken.
In de theologie bestaat er eigenlijk maar één regel; het ware vertrouwen op Christus. Wie zich daar niet aan houdt, is geen theoloog.
Ik hou niet van kletskousen en veelpraters.
Als ze met veel omhaal van woorden komen, is het meestal leugen. De waarheid heeft nooit veel woorden nodig.
Als ik soms zie hoe treurig de mensen zijn, zeg ik: kijk toch naar Christus, van wie we weten dat Hij voor ons is gestorven en opgestaan.
Dat is toch niet voor niets gebeurd!