A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Filistijnen / Ekron


Ekron

De Filistijnen stuurden de ark van God door naar Ekron (1 Sam. 5:10)

De koning van Israel vroeg advies aan de vliegengod te Ekron:

Is er geen God in Israel om te raadplegen? (2 Kon. 1)

In Ekron weGd Baal-Zebub vereerd, de vliegengod.

Ekron was de meest noordelijke plaats van de Filistijnen en lag daarom  het dichtst bij Samaria, de hoofdplaats van het tiennstammenrijk.

De invloed op Israel was groot.

Vooral  in de tijd van Achab.

Koning Achazja, de opvolger van Achab van Israël was op een kwade dag uit het venster op de bovenverdieping van zijn paleis gevallen (2 Kon. 1:1-6).Hij was zwaar gewond geraakt. Hij stuurde boden uit naar het land der Filistijnen, naar Ekron dat was de Filistijnse plaats die het dichtste bij Samaria lag. Dat was natuurlijk helemaal fout. Hij had de HEER moeten raadplegen. Dat was heel vaak de zonde van Israel, dat ze niet afhankelijk van de HERE wilden zijn Een middel daarbij was het gebruik van de Umim en de Tummim

Daarom stuurde hij boden naar Baal-Zebub, (spreek uit Baal Zebóeb) de vliegengod van Ekron om te weten of hij weer zou herstellen van die val.Dan komt Elia de profeet naar hem toe:

Is er geen God in Israel dat u helemaal naar Ekron moest gaan om Baal-Zebub te raadplegen?

Baal Zebub

 Baal-Zebub, de vliegengod

 

 Heiligdom van de haardgod.Om veilig te kunnen wonen moesten de Filistijnen regelmatig offers aan de huisgod brengen

 

Alle goden  bij de Filistijnen heetten Baal. Dat hadden ze geleerd van de Kanaanieten, die al eeuwen in die streek woonden.En Baal betekent heer, of eigenaar. Je had een Baal van de koeien, een baal van de rivier, een baal van het land, een baal van je huis.

 Die laatste  baal was de haardgod aan wie je offers moest brengen om veilig te kunnen wonen. De Filistijnen hadden de natuurgodsdienst van de Kanaänieten overgenomen.

Woning Filistijn

In een museümpje bij de ruïne van Ekron kun je een reconstructie zien van een Filistijnse woning: een cooking area en een pottenbakkers wiel.

De ark die door de Filistijnen bij Eben-Haëzer was uitgemaakt, werd eerst gebracht naar Asdod en uiteindelijk kwam hij in Ekron terecht. Van meetaf  kregen de bewoners van Asdod   en Gat  last van een vreselijke ziekte.(1 Sam. 5:12) De NBG vertaling heeft ”builen”en de NBV  “aambeien”

Pestepidemie

Interessant is wat de medicus prof. Bob Smalhout hierover schrijft in zijn boek “Bijbelse buren” Ik neem hier iets van over.

“ Het is vrij zeker dat het de pest was die de Filistijnen teisterde.

De beroemde Statenvertaling uit 1619 spreekt over‘spenen die zowel kinderen als volwassenen teisterden in de verborgen plaatsen’ (1 Sam. 5:9) Een speen heeft de vorm van een halve bol met een tepel erop.

Dezelfde vorm en grootte heeft een pestbuil of een met etter gevuld pestabces dat op het punt staat door te breken. En met ‘verborgen plaatsen’ wordt vrij zeker de oksels en de liezen bedoeld.

Dat zijn namelijk de voorkeursplaatsen voor die pestbuilen, die eigenlijk enorm gezwollen en veretterende lymfeklieren zijn. De patiënt heeft hoge koorts, en zonder behandeling volgt de dood na een smartelijk lijden van slechts enkele dagen. Vaak ook vestigden de pestbacillen zich via het bloed in de longen.

Dan volgde er een heftige longontsteking. De patiënt hoestte bloed en pus op en verspreidde zo de infectie via de lucht.

 Met dit alles is goed te begrijpen dat de Filistijnen de ark van het verbond zo gauw mogelijk terugstuurden.

De Filistijnse edelsmeden maakten vijf gouden pestbuilen en vijf gouden muizen.

Die zetten ze in een kistje naast de ark, die op een gloednieuwe wagen werd geplaatst.

Voor de wagen werden twee zogende koeien ingespannen. De kalveren van die koeien werden op stal gezet en de wagen op de weg naar Israël.

Nu hebben zogende koeien altijd de neiging  om hun kalveren op te zoeken.

 Als ze dat niet doen, zo zeiden de Filistijnse priesters, dan worden de beesten zonder twijfel geleid door de hand van Jahweh, de God van de joden.

Zonder dat iemand de koeien leidde, gingen ze al loeiend meteen op weg, regelrecht van Ekron naar de joodse plaats BethSemes (zie daar)