A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Filippi / Veteranenstad


 Filippi  / Veteranenstad

In Filippi woonden veel  Romeinse militairen met pensioen. Nu moet u weten dat er drie categorieën soldaten in het Romeinse leger waren: de pretoriaanse wacht, de legioensoldaten en de hulptroepen.

 

 

Doopplaats

Pretorianen

 

 De Pretoriaanse  wacht was de lijfwacht van de keizer die altijd Rome als standplaats had. Ze was  in het leven geroepen door keizer Augustus. Ze bestond uit 12 tot 16 cohorten, elk van ongeveer 500 man. De Pretorianen hadden de hoogste soldij, de kortste diensttijd – zestien jaar – en de minst zware plichten. De apostel Paulus was gedurende zijn gevangenschap in Rome vastgeketend aan een soldaat die lid was  van de Pretoriaanse garde (Hand.28:16).Als resultaat van Paulus’ prediking verbreidde de boodschap van Christus  zich door heel het Pretoriaanse kamp.

Legioenen

 

 

Centurio

 

 

De militairen in Filippi maakten gebruik van moderne latrines

Het belangrijkste gedeelte van de gewapende macht bestond uit infanterie, (legioensoldaten). Zij werden uit de Romeinse burgerij gerekruteerd. Tijdens de regering van Augustus waren er vijfentwintig legioenen. Hoe groot was een legioen? Elk legioen behoorde uit tien cohorten te bestaan. Een cohort had 540 man. Meestal was dit aantal minder ten gevolge van soldaten die gewond en gesneuveld waren. Een legioen telde dus 5400 soldaten. Aan het hoofd van zo’n cohort stond een legioenofficier. Het zullen vooral deze officieren geweest zijn die hun purperen mantels in Filippi van Lydia kochten. Zo’n officier was  gewoonlijk een legaat met de rang van een senator. Niet hun militaire ervaring, maar hun functie speelde een grote rol bij hun benoeming. U weet dat we in de Bijbel vaak een centurio tegenkomen. Zo’n centurio stond ook bij het kruis van Jezus’. Vroeger nam ik altijd aan dat hij de baas was over honderd man. Maar het waren er maar negentig. Een cohorte was namelijk onderverdeeld in zes centuriën. Die zes centuriën van elk 90  man bij elkaar geteld vormen dus een cohorte van 54o soldaten,vermenigvuldigd met tien kom je dus bij een legioen van 5.400 man. Aan ieder legioen was een vleugel van 120 man cavalerie verbonden. Het woord legioen krijgt de betekenis van zeer veel. Zo heeft Jezus die uitdrukking ook gebruikt toen Hij bij zijn arrestatie verklaarde, dat als Hij wilde meer dan twaalf legioenen  engelen kon oproepen om Hem te helpen (Matt.26:53)

Legioensoldaten

Er was naast de Pretoriaanse garde en de legioensoldaten nog een derde groep soldaten in het Romeinse leger: de hulptroepen. Die werden onder andere  gevormd door Germanen en Batavieren en anderen. Zij waren geen burgers van het Romeinse rijk. Deze mannen ontvingen  wel het burgerschap (politeuma) als zij vijfentwintig jaar dienst hadden gedaan. Paulus schrijft  in de brief aan de gemeente te Filippi: Ons politeuma is in de hemel waar Christus is.

 

Romeins burgerrecht

 

Veel soldaten van deze hulptroepen waren specialisten, boogschutters en slingeraars. In het verhaal over Cornelius in het tiende hoofdstuk van het boek Handelingen wordt melding gemaakt van een cohorte van Italiaanse vrijwilligers die toegevoegd was aan de hulptroepen in Judea(Hand. 10:1).In de eerste eeuw na Chr. waren de soldaten in Judea  voornamelijk gerekruteerd uit de niet -Joodse bevolking van Sebaste  en Caesarea.. De Joden hoefden geen dienst te doen in het Romeinse leger.Na een diensttijd van twintig jaar werden de legioensoldaten ontslagen en ontvingen ze land in een grenskolonie  zoals  Filippi. Alle mensen die geen burgers waren van het Romeinse rijk werden barbaroi=barbaren genoemd. Als soldaten van de hulptroepen het Romeinse  burgerschap ontvingen, waren ze ontzettend blij. Ze zeiden: Wij zijn burgers van het Romeinse Rijk!!  De Romeinse  officieren gingen er prat op dat zij het Romeinse burgerrecht bezaten. Zij pochten:ons burgerrecht (ons politeuma) is vastgelegd in Rome!  Paulus brief aan de Filippenzen  In deze brief  worden we indirect herinnerd aan het feit dat in Filippi veel Romeinse militairen woonden en dat alle inwoners van Filippi het Romeinse burgerrecht hadden gekregen.  Als de bewoners van de omliggende steden eens op bezoek kwamen in Filippi zeiden  de Filippenzen die allemaal van de keizer in Rome het Romeinse burgerrecht gekregen hadden. : Jullie zijn eigenlijk barbaren, maar wij zijn burgers van het Romeinse rijk Paulus schrijft jullie kunnen daar wel hoog van opgeven, maar wij zijn burgers van een rijk in de hemelen. De Romeinen zeiden: ons domicilie, ons thuis is in Rome. Daar horen we thuis. Daar is ons vaderland. Daar staan we ingeschreven. De apostel schrijft: Ons domicilie als christenen is in de hemel. Dáár is ons vaderland We leven wel op aarde, maar staatsrechtelijk hebben we het burgerschap Gods. Wij zijn burgers van een ander Rijk!