A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Onrein / Heilig


Onrein en Heilig

Onrein en heilig

(Zie ook Onrein en Rein en Melaatsenkolonies)

 

De hogepriester was heilig, want hij was verantwoordelijk voor de offerdienst in de tempel.Alles wat met de dienst van de HERE God te maken had was heilig, dat wil zeggenaanHem gewijd Op zijn muts stond; de HERE  heilig

 

 De tempel was heilig want daar werd God gediend en werd Hem geofferd

 

 Jeruzalem was heilig, want het was de plaats waar God zijn woonplaats had in de tempel en zijn volk Hem diende

 

 Het reukofferaltaar was heilig, want de wierook die daar geofferd werd symboliseerde op oudtestamanetische wijze de gebeden van het volk

  

U weet dat het Oude Testament onderscheidt tussen rein en onrein. Zie bij Rein en onrein.  Er is een nog groter verschil tussen heilig en onrein. Hierover kunt u lezen in Haggaï 2: 13. Het is een erg moeilijke tekst vind ik. Daarom eerst iets over de historische setting. Israël  was jaren geleden teruggekeerd uit de ballingschap van Babel. Het had toen spoedig het tempelplein enigszins opgeruimd en een altaar gebouwd, maar daarna had het al zijn aandacht besteed aan het gewone leven, aan het bouwen van huizen,aan handel en zaken doen. Aan het bouwen van een tempel was men helemaal nog niet  begonnen. Aan de dienst van God was men nauwelijks toe gekomen. Men had die  als het ware weggestopt in de slippen van hun kleden, in de plooien van hun mantels zoals de NBV  vertaalt.      

 Als iemand offervlees bij zich draagt in een plooi van zijn mantel en deze plooi komt in aanraking met brood of met gekookt voedsel of met wijn of met wat voor voedsel, wordt dit voedsel daardoor heilig? ‘Nee’ antwoordden de priesters op deze  vraag. Vervolgens vroeg Haggaï:’Als iemand die onrein is  - doordat  hij met een lijk in aanraking is geweest, dat voedsel aanraakt, wordt het daardoor onrein?’ ‘Ja, antwoordden de priesters, het wordt daardoor onrein.

Het is dus duidelijk dat het onreine veel gemakkelijker wordt overgedragen dan het heilige.

Het gaat in die moeilijke tekst uit Haggaï om de doodgewone dingen van het leven zoals brood, gekookt voedsel of wijn. Het onreine slaagt er onmiddellijk in die doodgewone dingen aan zich gelijk, dus ook onrein te maken. Het onreine breekt zich zegevierend baan in dat onafzienbare gebied van de gewone dingen. En dan kunnen we denken aan feestjes, seksualiteit, sport, recreatie, vakantie vieren, eten en drinken enz. enz. Het heilige, dus God zelf , lijkt altijd de nederlaag te lijden. Is dat nog evangelie, blijde boodschap? Nee, zeker niet. De blijde boodschap is dat Jezus Christus - de Heilige -  neergedaald is in onze onreine wereld. Hij is met die onreine wereld één geworden. Hij heeft zich er door laten besmetten. Toen Jezus aan het kruis hing, ging een Heilige naar de hel. De Heilige is onrein geworden en Hij heeft op die manier onze onreinheid ingedronken en weggezogen en de vloek zich letterlijk aangetrokken.

 

 In Caesarea bij de centurio

 

 

 

Petrus zag  in een  droom een groot laken uit de hemel neerdalen aan de vier hoeken.(Hand. 10:11) Daarin  bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren en allerlei vogels. Alleen de vissen waren er niet bij. Dat is net als in de ark van Noach. In de ark van Noach waren ook geen vissen op genomen. Die konden zichzelf wel redden. Alle andere dieren               werden gered. Reine en onreine. Want ook de onreine dieren zijn voor God de moeite waard. Er kwam toen een stem uit de hemel: sta op Petrus, slacht en eet. Petrus zei: Beslist niet HERE,want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was. Toen kwam er weer een stem uit de hemel: Wat God voor rein verklaard heeft, mag jij niet voor onheilig houden”

 

 

 Melaats 

Jezus heeft daar een heel duidelijk voorbeeld van gegeven. Hij heeft een melaatse aangeraakt en genezen . U weet dat een melaatse, net als een lijk onrein was. Een melaatse was een beeld van de dood en de HERE God is het Leven. Een melaatse mocht niet in de tempel komen, de woonplaats van de Levende. Hij was immers onrein. Je mocht een melaatse  ook absoluut niet aanraken. Wat doet Jezus? Hij legt hem de handen op. Zo maakt Hij de melaatse rein, maar zelf wordt Hij onrein!

De priester kon een melaatse alleen maar rein verklaren. Jezus kan hem rein maken. (Marcus 1:40-50), omdat Hij onze onreinheid op zich heeft genomen. We kunnen bovengenoemde tekst pas goed begrijpen tegen de achtergrond van Lev. 6:27

 Het zondoffer 

In Lev 6 : 27 staat een merkwaardige tekst. Het gaat daar over het zondoffer. Bij dit zondoffer werd een offerlam geslacht. En nu lezen we deze merkwaardige woorden: al wat met het vlees daarvan in aanraking komt zal heilig zijn. Dat is geen magie,nee zeker niet, maar die woorden wijzen wel in een  oudtestamentische  context  naar de alles omvattende betekenis  en uitstraling  van het grote offerlam Jezus Christus. Als we het Oude Testament van het nieuwe loskoppelen, wordt het onverstaanbaar en vreemd. Dan heeft het ons niets meer te zeggen. Maar nogmaals genoemde woorden wijzen heen naar de komende  Messias. Hij is  geofferd tot een volkomen verzoening van al onze zonden. En de uitstralende  werking en kracht van dit offer is zo groot dat alles en  ieder dit met dit offer in aanraking komt, heilig zal zijn. De meeste dingen zijn van nature onrein, maar de aanraking van dit zondoffer maakt heilig. Het vlees van dit zondoffer is niet krachteloos. Integendeel! Omdat het een symbolische oudtestamentische weergave is van de zegevierende grootheid van de levende Christus, heeft het een heiligmakend effect.

 Niet verstoppen 

Maar dit heilig stukje vlees lijdt de nederlaag wanneer wij het angstvallig verstoppen  in de plooi van onze mantel (in de slip van ons kleed).  Dat stukje vlees symboliseert het mysterie van de verzoening. Jezus heeft door zijn offer ons met God verzoend. Christenen hebben deel aan het mysterie van dit verzoende leven door Jezus Christus. Wij zijn allen dragers zijn van een stukje vlees als het geheim van Gods verlossing. Maar pas op hoe u het draagt. Als we het verstoppen, verzwijgen en verbergen, dan kan het ook geen kracht uitoefenen over de doodgewone dingen van het leven. We kunnen het verstoppen achter de zorgen en beslommeringen van het leven. We kunnen het verstoppen achter alles wat een mens kan meemaken. We blijven weliswaar dragers van dit geheim, maar het wordt niet zichtbaar. Oudtestamentisch gezegd: we dragen het stille geheim van Christus’ verlossing in de plooi van onze mantel, slip van ons kleed. Maar zo kan het niet heel ons bestaan doortrekken en reinigen. Toch zal dit zeker gebeuren. Op de nieuwe aarde zal heel ons bestaan geheiligd worden. Ook de doodgewone dingen. Zelfs op de bellen der paarden zal gegraveerd staan: De Here heilig (Zach. 14:20)  -Ik heb gebruik gemaakt van een artikel van wijlen  prof. Dr.J.H.Bavinck.