A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Transsubstantatie


Dit vreemde Latijnse woord heeft te maken met de eucharistieviering in de Rooms-katholieke kerk (zie Eucharistie).

 

In de viering van de eucharistie  gaat het om  de werkelijke aanwezigheid van de levende Christus.

 

Presentia realis

 

De katholieke traditie spreekt van een ‘presentia’realis’

 

Hoe moeten we die tegenwoordigheid ons nu voorstellen ?

 

Protestanten belijden dat de levende Heer daarbij aanwezig is door zijn Geest.

In de Middeleeuwen hebben katholieke theologen die werkelijke tegenwoordigheid  proberen te verhelderen met begrippen uit de natuurfilosofie van Aristoteles

 

Substantie en accidenten

 

Voor deze Griekse filosoof bestaan brood en wijn uit ‘substantie’ en zogenaamde ‘accidenten’ , zoals kleur en smaak.

Tijdens de eucharistie wordt de substantie van het brood veranderd in het lichaam van Christus, terwijl de accidenten ongewijzigd blijven.

Het brood heeft dus nog steeds de kleur en smaak van het brood, maar substantieel hebben we te maken met het lichaam van Christus.

De substantie van de wijn wordt tot het bloed van Christus.

Monseigneur G. de Korte merkt echter in een gesprek met ds. H.J. Hegger op, dat het daarbij gaat om een filosofische doordenking van de aanwezigheid van Christus in de eucharistie.

 

Het zal duidelijk zijn dat filosofie ons als christenen niet mag verdelen, zegt hij. Van belang is het kostbare maar ook kwetsbare geheim van de aanwezigheid van de Heer.

Uiteindelijk is dat, (wanneer de priester de eucharistie celebreert) het werk van Gods Geest.

 

Het is de Geest die brood en wijn maakt tot het lichaam en bloed van Christus. Hier komt hij dus dicht bij de protestantse belijdenis en beleving.

 

Blijvende tegenwoordigheid

 

Maar het verschil is toch ook weer dat het gaat om een blijvende tegenwoordigheid. Vandaar dat het eucharistisch brood wordt bewaard in een afgesloten ruimte, een tabernakel.

 

 

Niet automatisch bij Prot.

 

 

Bij de protestanten is de aanwezigheid van de levende Heer niet een automatisch gegeven, maar onlosmakelijk verbonden met een persóónlijk geloof.

Daarom hoeft het brood  na de viering van het Heilig Avondmaal ook niet bewaard en afgesloten te worden.