A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Rovershol


Rovershol Jullie hebben de tempel tot een rovershol gemaakt (Marc.11:18) 

Voorste grote plein was de voorhof der heidenen.

De joden hadden die ingepalmd en deden er zaken met de wisselaars. Ze sloten daarbij andere volken uit Maar het ergste was dat zij eensamenzwering tegen Jezus daar beraamden

(Zie ook Tempelreiniging 1,2 en3) Een bekende Bijbelse plaats is het ‘rovershol’. Jezus verwijt de  bezoekers van de tempel dat zij de tempel tot een rovershol gemaakt hebben. Hoe zo: rovershol?  Vooral op de route  tussen Jeruzalem en Jericho. hielden veel criminele benden zich schuil. Ze verborgen zich in spelonken. Veel spelonken werden gebruikt als nachtverblijf voor  schapen  en vooral  van geiten en ze dienden ook als een onderkomen voor vluchtelingen. Het was er altijd warm en donker en geen wolf of vijand kon je daar vinden. In zo’n grot bij Engedi verborg David zich voor Saul en verborg koning Saul  zich  voor zijn eigen mannen toen hij daar zijn behoefte moest doen  (1 Sam. 24:4). 

Plek van samenzwering

  Een dergelijke donkere rotsruimte had voor sommige mensen  nog een andere functie. Het was niet alleen een schaapskooi voor de schapen, een openbaar toilet als de nood  hoog was   of een schuilplaats voor vluchtelingen, maar het was heel vaak een samenzweringsplek voor rovers. Daar  overlegden misdadigers ook hoe ze tegenstanders of mensen met geld het beste konden beroven en uit de weg ruimen. Ze hielden zich schuil langs de grote karavaanwegen, waar veel mensen langskwamen. Handelaars op weg naar het tolhuis of zij die er net vandaan kwamen,  waren hun geliefde prooi.Jezus wist hier van en daarom laat Hij een scène van een roofoverval ook afspelen op de weg van Jericho naar Jeruzalem in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan/ 

Tempel als handelshuis

 In de tempelreiniging die Johanes verhaalt wordt niet gesproken over een een  roversnest. De tempelreiniging waarvan Johannes vertelt, vindt   plaats   in de eerste week van Jezus’ optreden: na de bruiloft in Kana (Joh. 2). Dan ergert Hij zich ook aan sfeer in de tempel, maar dan gaat het nog alleen om het offervee en niet om een samenzwering om Jezus uit de weg te ruimen. De meeste exegeten dachten altijd dat Johannes zich aanpaste aan wat de andere evangelisten    over een tempelreiniging schrijven. Daarvan blijken ze nu toch van terug te komen. Men neemt nu toch wel aan dat Johannes een andere tempelreiniing beschrijft. Johannes is altijd uiterst secuur in het tekenen van details en daarom moet zijn  beschrijving toch wel uniek zijn. Niet de offercultus staat in de tweede reiniging centraal maar de samenzwering van de Judeeërs, de tempelaristocratie. Niet de Joden in het algemeen zijn schuldig aan Jezus’ dood, maar de aristocratische club van Judeërs, die in sommige vertalingen terecht de ‘Judaioi’ genoemd worden. 

.Gebedshuis

 De tempel moest een huis van gebed zijn voor alle volken, maar de joden hadden er een  marktplaats voor de Joden van gemaakt. De voorhof der heidenen was niet meer voor de volken bestemd, maar exclusief voor de joden. Nu verschijnt Jezus als spelbreker. Hij overziet al dat gedoe en Hij ziet hoe uitwendig hun godsdienst is (Marc. 11: 15). En in dat verband haalt Hij de woorden van Jeremia aan; “Jullie hebben dit bedehuis tot een roversnest gemaakt”. Ze hadden door hun liefde tot God en medemensen zelf een levende tempel moeten vormen. Maar zij hebben er door hun gedrag een roversnest van gemaakt, een moordenaarshol. Jezus verkondigt dat Hij zelf een tempel van God is en dat God in Hem woont. Hij wijst naar zijn eigen lichaam en zegt:Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem opbouwen 

Alle volken

 Er komt nog iets bij. In principe was de tempel  een bedehuis voor alle volken. Jezus als de levende tempel was en is ook bestemd voor alle volken. Maar de Farizeeën en de geestelijke leidslieden hadden  de tempel bestemd voor een exclusieve  groep  van mensen die de Tora hielden. Nota bene:Jezus verschijnt in de Voorhof der heidenen en wat doen de Farizeeën en anderen? Ze sluiten de heidenen uit van het heil dat Jezus komt brengen.  Ze weigeren de tempel tot een bedehuis te maken voor alle volken. De belofte van Abraham was immers ook bestemd voor alle volken: In u zullen alle volken der aarde gezegend worden. En wat doen nu de Schriftgeleerden ? Ze willen de volken dat heil ontnemen. En dat terwijl Jezus de ware tempel is. “Breek deze tempel” af zei Hij eens en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen. Jezus is er voor alle mensen. d. Hij is een tempel voor alle volken. De tempel was bedoeld als Huis van God, maar de joden hadden er een rovershol van gemaakt. 

Handelshuis

 Volgens Johannes spreekt Jezus over een’handelshuis’ en niet over een ‘rovershol’. Het ging Hem aanvankelijk vooral over offervee.  Pas in een later stadum ging het over mensen die Hem wilden vermoorden.  Hoogstwaarschijnlijk heeft    zich er later  een tweede tempelreiniging voorgedaan. Pas toen is de tempel een plek van samenzwering geworden van mensen die Hem wilden vermoorden.  

Moordenaarsnest

Daarom zal Jezus pas bij die tweede tempelreiniging     het woord “rovershol’ gebruikt hebben. Jezus zal toen heel goed de spionnerende blikken van de de tempelaristocratie zijn opgevallen. Toen was het heel duidelijk dat die mensen naar de tempel gekomen waren om te onderzoeken hoe ze Hem het beste uit de weg konden ruimen. Johannes vermeldt in zijn evangeliebeschrijving (Joh 2 :13) dat Jezus een zweep van touwen gebruikt om dieren weg te jagen Dat was in het begin van Jezus’ optreden. Na de bruiloft in Kana. Toen protesteerde Jezus tegen het offervee en de vele lammeren die toen geofferd werden, terwijl Hij zelf toch het grote offerlam was dat op het puint stond God en mens te verzoenen. ‘Kijk daar gaat het Lam Gods’ riep Johannes de Doper nog.Bij de tweede tempelreiniging ontbreekt de zweep. Nu gaat het niet meer over de dieren, maar om de mensen, mensen die hem willen doden.Dat blijkt ook wel zonneklaar uit Lucas.15 :47, waar net als bij Marcus en Matteüs, de tempelreiniging in de laastste week van Jezus wordt beschreven. De haat tegen die rabbi  uit Nazaret is dan zo groot geworden, dat de tempelaristocratie alles op alles zet om Jezus om te brengen.De overpriesters en Schriftgeleerden en en de voornaamsten van het volk zochten gelegenheid Hem om te brengen. Ze loeren voortdurend op die Jezus. Ze houden hemheel goed in de gaten om Hem aan te klagen. Jezus voelt hoe ze Hem voortdurend  bespieden en het is in dit klimaat op dat laatste bezoek van Jezus aan de tempel, dat de tempel voor Hem een rovershol wordt, een samenzweringsplek om Hem  tedoden.