A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Pergamum


Pergamum

Ik weet waar ge woont, daar waar de troon des satans is (Openb. 2:13)

Het is eind september. De olijvenoogst is bijna voorbij.

We rijden langs de uitgestrekte tabaks-en katoenvelden tussen Izmir en Bergama, het  bijbelse Bergama. Aan de kant van de weg staan hier en daar strotentjes waar  men lichtgele suikermeloenen kan kopen.

 Hoge cypressen, symbolen van onsterfelijkheid, omzomen aan beide zijden de weg die door het golvende landschap loopt.

 Na enige tijd zien we de hoge acropolis van het antieke Pergamum voor ons liggen.

Even later klimt de bus langs een zeer smalle kronkelende weg omhoog naar de top van de burchtheuvel.  Zie verder na de foto's

Theater van Pergamum. Het is het steilste theater van de antieken.

De trappen naar het theater waren genummer

Voetstuk bij het altaar van Zeus, dat nu in het Pergamummuseum in Oost Berlijn staat.  Dit is de plek die Johannes bedoelde toen hij schreef ´ Ikweet waar u woont, namelijk daar waar de troon des satans is. `Openb. 2,13''

Altaar van Zeus in Berlijns museum

Heilige weg naar de acropolis van Pergamum en het altaar van Zeus vanaf het medisch centrum gezien

Ruine van een kerk in Pergamum. Oorspronkelijk was het een Serapisheiligdom

  

Beneden ons zien we de muurresten van de Rode Hal. Het is het grootste gebouw uit de Romeinse tijd. 

Heel vroeger was dit gebouw gewijd aan de Egyptische god Serapis, maar in de tweede eeuw werd het omgebouwd tot een kerk.

Hij werd genoemd de Rode Basiliek en gewijd aan de apostel Johannes. In de rode bakstenen van deze huizenhoge kerk worden we herinnerd aan de christelijke kerk in Pergamum.

Op religieus gebied waren er vier gevaren voor deze gemeente. Allereerst was er de deftige Griekse godsdienst van de bovenlaag van Pergamum die Zeus vereerde.

Vervolgens was er de officiële godsdienst van de Romeinen met een tempel gewijd aan Roma en de keizerverering

Ook de populaire KleinAziatische godsdienst van Artemis was een bedreiging, maar het grootste gevaar kwam wellicht van de kant van het beroemde kuuroord Aesculapium (Zie daar)

 En tenslotte :de gemeente werd ook van binnenuit bedreigd door de leer der Nicolaïeten[2]

Als de bus de parkeerplaats van dit arendsnest bereikt heeft stappen we uit. We wandelen langs talloze grijze steenblokken die door een kwistige godenhand schijnen uitgestrooid te zijn.

 Hier stonden eens vele tempels en paleizen! Heel in de verte zien we nog een gedeelte van de 'heilige weg' de via sacra, die de burchtheuvel van Pergamum verbond met het kuuroord Asklepeion.

 

Schitterende zuil van tempel van Trajanus

Tempel van Trajanus. Ook de keizers hadden een tempel waar zij als een god vereerd werden

Perkament van Pergamum

We lopen langs enkele muurresten van zwarte, zware stenen. Het zijn de schamele resten van de eens zo beroemde bibliotheek van Pergamum. Hier werden duizenden rollen perkament bewaard.

Naar de stad van herkomst heet dit schrijfmateriaal nog steeds pergament of perkament.

Toen Egypte de uitvoer van papyrus verbood, omdat men bang was dat de bibliotheek van Pergamum die van Alexandrië zou overvleugelen, ging men op zoek naar ander schrijfmateriaal.

Zo heeft men de geprepareerde dierenhuid uitgevonden als schrijfmateriaal, dat uiteindelijk veel sterker en duurzamer bleek te zijn dan de papyri.

Papyri kunnen alleen maar bewaard worden in woestijngrotten, zoals de Dode Zeerollen. Verreweg de meeste handschriften (afschriften van de oorspronkelijke tekst) van het Nieuwe Testament  zijn tot ons gekomen op perkament.

Altaar van Zeus Asclepius

Bij  het theater lopen we langs de resten van het eens zo beroemde altaar van Zeus. De trappen die leiden naar de altaarhof  waar de eigenlijke offertafel stond, blijken nog gedeeltelijk intact. De verering  van Zeus was in Pergamum verbonden  met de cultus van Asclepius, de god der geneeskunde.

Het zijn juist ook de praktijken rond de verering van Zeus Asclepius geweest, die de achtergrond vormen van de felle woorden  van de verhoogde Heer in Openb 2 Ik weet waar ge woont, dáár waar de troon des satans is.

Wie overwint  zal ik een witte steen geven waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die die steen ontvangt (Openb. 2:17)