A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Ik ben de Opstanding en het Leven


 

“Ik b en de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven, en een ieder die leeft en in Mij gelooft zal in eeuwigheid niet  sterven “(Joh. 11 :25) 

 

Betanie in 1890

Lazarus graf?

Betanie in onze tijd

 

 

Deze woorden van Jezus, die Hij in Betanië sprak, zijn niet dubbelzinnig. Het tweede gedeelte van deze tekst is geen herhaling van het eerste gedeelte. Vaak legt men deze woorden zo uit dat men zegt dat er een geestelijk leven is dat de mens door de dood heen kan behouden. Natuurlijk is dit wel zo, maar de woorden van Jezus zijn veel concreter bedoeld. Het gaat in deze woorden om twee verschillende groepen mensen. Over mensen die al overleden zijn (zoals Lazarus) en over mensen die nog leven (zoals Maria en Marta). De overledenen gaan voorop. Zoals bijvoorbeeld Lazarus. Dat spreekt van zelf, want we zijn nog in Betanië, bij het graf van Lazarus. Met het oog op de overledenen zegt Hij Ik ben de opstanding en met het oog op ons die nog leven:Ik ben het Leven. Nu worden wij geadresseerd.

De overledenen

 

Jezus is de opstanding en dat betekent dat de gestorven gelovigen zullen leven. Ze zullen door Hem die de Opstanding is tot leven worden gewekt en weer tevoorschijn komen uit het graf. Zelfs als je gestorven bent, zul je leven. Dat geldt allereerst voor Lazarus, maar ook voor anderen, bijvoorbeeld geliefden, die overleden zijn. Ieder die in Christus ontslapen is,zal door Hem gewekt worden op de laatste dag. Bij de eerste groep wandelen we als het ware over de begraafplaatsen en denken we aan de toekomst, aan de da dag van Christus terugkeer. Doden zullen opstaan uit het graf. Dat gaat Jezus straks demonstreren door Lazarus uit zijn graf tevoorschijn te roepen. Zijn stem wekt de gestorvene tot leven. Dat is de stem van het levende Woord, doordringend tot het graf:Lazarus, sta op!! . Eens zullen ze dat stemgeluid horen, degenen die gestorven zijn. Gelovige mensen reageren zelfs in het graf op de stem van hun Heer. En ze komen tevoorschijn omdat Jezus de Opstanding is.

 

Wij levenden

 

De tweede groep mensen vormen wij als levenden. Ons spreekt Hij aan met de woorden’ Ik ben het Leven’. Levende gelovigen kunnen nooit sterven. Daarbij denkt  Jezus allereerst aan Marta en Maria. En ook aan de miljoenen gelovigen die nog leven. Ja zeker, de dood zal wel komen voor hen, maar zij ontkomen in het eeuwige leven. Voor gelovigen is het sterven geen eindpunt, maar doorgang naar het eeuwige leven. Wie in Christus gelooft zal ontsnappen aan de macht van de dood. We zullen zelfs de dood overleven, omdat Jezus het Leven zelf is. Sterven betekent niet dat je er geweest bent, maar dat je je Thuis komt.

Heer van levenden en doden.

 

Hij is koning over twee rijken. Dat gold in Betanië, maar dat geldt nog steeds. De dood kan aan alles een einde maken, behalve aan de geloofsrelatie met Hem, die gezegd heeft Ik ben de Opstanding en het Leven. Anders dan in de NBG- vertaling en de NBV- vertaling schrijf ik met prof. van Houwelingen  die woorden met een hoofdletter. Het zijn immers woorden van Boven, van God vandaan!