A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Hebreeen


 

 

Reizende Hebreeers.

(zie ook Abraham uit Oer)

Ik vind dit een geweldig kunstzinnige afbeelding. Het is door kunstenaars  gemaakt van goeverneur Chnoemhotep voor zijn graf. Deze mijnheer Cnoemhotep was een edelman die door de farao benoemd was in het kader van de herbevolkingspolitiek voor de moerassige Nijldelta. Vele nomadenstammen gingen daar hun vee weiden omdat er  op de woestijngronden te weinig voedsel was. Zo kwamen de zonen van Jakob ook  in Egypte terecht.

De schildering laat  een gezelschap  uit de tijd van Abraham zien. Ongeveer 1800 voor Chr.trekken ze door de woestijn op ezels . Geen paarden nog. Die kwamen pas met de Hyksos. Een ezel draagt een blasbalg om vuur te maken  Het zijn Semieten. De mannen lopen voorop de vrouwen met pruiken! lopen achteraan. Een musicus sluit de groep. We kunnen ons zo Abraham en zijn nageslacht voorstellen. Vele nomaden uit Mesoportamie kwamen te wonen in wat nu genoemd wordt Tell el Dab's-- het land Gosen wellicht. In die tell zijn Kananietische tempels opgegraven uit de tijd van Abraham

Er ontstond gemor bij de Grieks sprekenden tegen de Hebreeën,  NBG vertaling Hebr, 6:1 De NBV vertaalt Griekstaligen tegen de Arameessprekenden

Waarschijnlijk gebruikten de inwoners van Egypte en Kanaän te naam Hebreeën voor mensen die net als Abraham afkomstig waren van de overkant van de rivier de Eufraat en brachten zij het woord in verband gebracht met ‘eber’ wat ‘overkant’betekent.

 Hebreen waren dan mensen ‘van de overkant’

Je denkt natuurlijk dat met de Hebreeën de mensen bedoeld zijn die Hebreeuws spraken.

Dat is niet zo. Ze spraken Aramees, die taal die ook Jezus sprak.(Zie Aramees).

In de NBV- vertaling lezen we daarom terecht dat er een ontevredenheid ontstond bij de Griekstaligen, die de Aramees sprekenden verweten dat de weduwen uit hun groep bij de dagelijkse ondersteuning werden achtergesteld.

Het begrip Hebreeën is ruimer dan Israëlieten, hoewel de Israëlieten door andere volken en vreemdelingen meestal Hebreeën worden genoemd en de Israëlieten op hun beurt zichzelf tegenover vreemdelingen ook meestal Hebreeen noemden.

Abraham wordt ook een Hebreeeër genoemd (Gen.14:13, Ex. 1:16)

Er bestaat ook een roman met die naam ‘Abram de Hebreeër’.

Christenjoden te Rome

Het  woord krijgt dan de betekenis van ‘vreemdeling’, buitenstaander.

Joden  die in het buitenland woonden, maar wier voorgeslacht uit Israel kwam, werden ook Hebreeën genoemd.

De bijbelse brief aan de Hebreeën is geadresseerd aan Joden die in Rome woonden.

Hun voorgeslacht kwam uit Israël, maar zij waren zelf christen geworden.

Het boek aan deze Hebreeën laat ons zien dat de Mozaische wet een symbolisch en overstijgend karakter heeft

En dat  het levitisch priesterschap een voorafschaduwing is van het verzoeningswerk van Jezus Christus is  en zijn  kruisdood  het definitieve en beslissende offer.

 

Buitenbijbelse bron Chabiroe

Met andere klinkers worden ze ook wel Chabiroe genoemd.

Een buitenbijbelse bron (die ons herinnert aan de Hebreeën) vinden we in de Egyptische woestijn.

Ik denk aan de zogenoemde El Amarnabrieven.

Daarin lezen we hoe Palestijnse vazalvorsten (die onderworpen waren aan Egypte) de farao dringend om hulp vroegen omdat de Chabiroe (de Hebreeën) het land Kanaän waren binnengevallen.

De Farao van de intocht in Kanaän is vermoedelijk Amenotep of Amenophis IV geweest.

 Farao Amenhotep IV verandere zijn naam in Echnaton

Hij wordt ook genoemd Echnaton, die het heiligdom van Thebe verplaatste naar Tel-el-Amarna (zie daar).

Onder de regering van deze Farao deden de stammen van Israël (Chabiroe genoemd) een inval in het land Kanaän

De vazalvorsten in die regio lieten klacht op klacht horen bij de Farao in Tel-el-Amarna, maar deze liet niets van zich horen.

Hij sprong de vazalvorsten niet bij.

Daardoor konden de stammen Israël Kanaan ongehinderd in bezit nemen.