A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Bijbelse belastingen


Bijbelse belastingen 

Salomo's zoon Rehabeam, gaf op een verzoek om  vermindering van lasten (belastingen) het verwaten antwoord, dat zijn pink zwaarder zou zijn dan zijn vaders heup

Het beeld van keizer Tiberius stond op de  belastingmunt waarmee  de Joden hun staatsbelasting moesten betalen. De Farizeeen herkenden natuurlijk onmiddelijk de kop van de keizer, maar ze herkenden in Jezus niet het beeld van de Allerhoogste, hoewel Jezus zei: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien

Inscriptie  met de naam Tiberius, die keizer was van Rome in de tijd van Jezus.

 

De tetradracheme, het vier drachmenmunt waarmee twee personen de tempelbelasting konden betalen. Petrus deed dit voor Jezus.Bij de wisselaars kon deze munt  verkregen worden  Deze munt met een hoog zilvergehalte werd in de havenstad Tyrus geslagen. Deze 'zilverling' werd vaak gebruikt door de Joden.Dat deze belasting niet in  Romeinse Denarii werd betaald, hing samen met de voor de Joden aanstootgevende predikaten "goddelijk" en "hogepriester". Kennelijk nam men minder aanstoot aan de Tetradrachme met de god Melkart (koning van de stad) en de adelaar (symbool van de weerbere zeestad!!).

Als we het hebben over Bijbelbelastingen denken we natuurlijk allereerst aan de tempelbelasting. Laten we eens met Jezus meegaan naar de voorhof der heidenen. Daar moet de tempelbelasting betaald worden aan de belastinginners .

De voorhof der heidenen ziet u helemaal links op de tekening. Door een lage balustrade van ongeveer 1 meter werd deze gescheiden van de voorhof der Israelieten

 

Wat een drukte is het hier!!Het lijkt wel één grote ossen- en geitenmarkt!  We zien  hoe kooplui en  handelaren hun spullen hebben uitgespreid op de grond.

Wisselaars

Maar wie beschikken daar over een tafeltje? Dat zijn de wisselaars. We komen die geldwisselaars tegen in Marc. 11:15 e.v. We lezen daar van het optreden van Jezus  jegens de wisselaars en handelaars op het tempelplein.

Slachtschapen in de voorhof der heidenen. Ze wachten gewillig op de presentatie aan de priesters n de keuring door de priesters, om daarna als offerdieren geslacht te worden.

 

TEMPELREINIGING

Dat optreden van Jezus jegens de wisselaars wordt meestal de ‘tempelreiniging’ genoemd, maar er wordt niets gereinigd.

We zullen moeten aannemen dat Jezus met zijn twaalf leerlingen het hele tempelplein enige tijd in zijn ban heeft gehouden.

 Het woord ‘tempelreiniging’ wekt misverstand. Er wordt niets gereinigd. Er wordt iets stilgelegd. Het tempelbedrijf wordt gestaakt. Over het stilgelegde tempelplein roept Jezus met luide

stem zijn protest. Het is een herinnering aan de Schrift (Jes. 56:7). De tempel moest een huis van gebed zijn, maar de Far

izeeën en de wisselaars hebben er een rovershol van gemaakt.(Marc 11: 18). Waar slaat dat op? Dat slaat op het overleg dat overpriesters en Farizeeën op het tempelplein voeren hoe ze Jezus het beste uit de weg kunnen ruimen.

Jezus voelt dit haarfijn aan. De tempel is als een hol waarin zij zich thuis voelen.

Van daaruit loeren ze op Jezus om hem te beroven en te doden. Dat blijkt wel heel duidelijk in vers 18. :

De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen

Jeruzalem moet niets van Jezus hebben. Die Nazarener moet dood.Wat doen die wisselaars hier toch?

Voor alle transacties in en rond de tempel waren de Joden aangewezen op een buitenlandse geldsoort.

Tyrische munten

Alle valuta werden omgewisseld in Tyrische munten ondanks het feit dat  op de voorzijde van de munten een afbeelding van de stadsgod van Tyrus prijkt. Het is namelijk een nauwkeurige en stabiele munt, die bovendien in voldoende mate aanwezig is. Ook de jaarlijkse bijdrage aan de tempel van een halve sjekel betalen de Joden met dit geld.  

De halve sjekel moet gewisseld worden  voor de dubbeldrachme. En waar kun je deze muntsoort krijgen? U raadt het al. Bij de wisselaars.  

De wisselaars staan onder het directe gezag van de tempelautoriteiten. Het wemelt er van runderen, geiten en schapen. Gelovige Joden willen voor de offerdienst reine dieren kopen.

Presentatie, keuring, handoplegging, slachting

De priesters moeten ze eerst nog keuren en zeggen dat ze geschikt zijn. Ze mogen geen manke poot hebben of een slap oor. Bij de priesters  vindt de presentatie en de handoplegging.

De offeraar moet zijn hand leggen op de kop van het offerbeest

Dat betekent overdracht van gezindheid. Schuld of overgave van de offeraar. Het moeten volmaakte beesten zijn en volmaakte offers.

Symbool van het  volmaakte offer van de Messias. Het ligt daarom het meest voor de hand de dieren zo dicht mogelijk bij de offerplaats aan te schaffen. Dichterbij dan de voorhof der heidenen is niet mogelijk. Daarom ziet het erin de voorhof der heidenen  meestal zwart van mensen, die willen kopen en verkopen.TEMPELBEAMBTENBehalve de Joodse offeraars en de wisselaars had je nog een derde groep mensen: de tempelbeambten. Zij waren belast met het innen van de bijdragen. De nieuwe vertaling noemt hen de ‘inners van de tempelbelasting’ (Matt 17:24).De NBG vertaling heeft “de ontvangers van het hoofdgeld’.In ieder geval was die munt de zo genoemde dubbeldrachme. Het dagloon van een arbeider was één drachme.

Woning Petrus

Hoogstwaarschijnlijk de woning van Petrus waar de inners van de tempelbelasting vroegen aan Petrus: Betaalt uw meester die bij u inwoont, wel de gtempelbelasting? 

U moet er eens op letten, dat deze ambtenaren van de tempel uitgerekend bij de woning van Petrus de klopper op de deur laten vallen om hem de vraag te stellen of zijn meester de tempelbelasting wel betaalt.

Waarom zouden ze dat denken? Misschien hadden Jezus en Petrus dat nog niet gedaan. Misschien vertrouwden ze die rabbi van Nazaret niet. En waarom vroegen ze dit uitgerekend aan Petrus?

Kafarnaum waar Petrus en Andreas woonen lag bij de nooerdelijke oever van het meer van Galilea

Het meest waarschijnlijke is natuurlijk dat ze die vraag stelden omdat Jezus bij Petrus en Andreas inwoonde. Zo  in de zin van “Betaalt uw meeste, die bij u inwoont de tempelbelasting niet?….

In dat huis van Petrus en Andreas had Jezus ook al een tijdje geleden hun schoonmoeder genezen die met koorts op bed lag. In wat Jezus nu vervolgens doet, krijgen we nog meer de indruk dat Jezus bij Petrus een kamer had betrokken.

Jezus betaalt de tempelbelasting voor Petrus en voor hem zelf. Hij doet dit op een heel bijzondere, goddelijke manier, maar samen betalen ze toch die belasting, dat is een dubbele drachme per persoon.

 

Omdat iedereen die dubbeldrachmen moest betalen, was die munt nauwelijks te verkrijgen. Het gemakkelijkste was daarom om met nog een ander een vierdrachmen munt te betalen. U moet er ook eens op letten wát Jezus betaalt. Hij betaalt een zilverstuk (NBG).In het Grieks lezen we een vierdrachmenstuk.

Een vierdrachmenmunt was in de tijd van Jezus het dubbele van de gewone tempelbelasting (het hoofdgeld zogenaamd).

Jezus zegt tot Petrus:”Pak dat vierdrachmen muntstuk aan en betaal de belastinginners voor ons allebei. Grote indruk hebben deze woorden op Matteüs gemaakt.

Had hij vroeger ook niet in hetzelfde vak gezeten? Als tolbeambte had hij ook gewerkt voor de belastingdienst van Herodes Antipas.

Het is mogelijk dat het tolhuis waar hij werkzaam is geweest voordat hij Jezus ging volgen, ook dienst deed als belastingkantoor.

Het is  niet zo belangrijk  dit te weten. Veel belangrijker  is dat de Heiland ook hier weer zijn goddelijke oorsprong heeft aangetoond. Lees maar eens hoe Hij die vierdrachmenmunt door Petrus heeft laten vinden`(Matt.17:27).

Enkele maanden geleden ( juli 2009) hebben archeologen zeer kostbare schatten met munten gevonden die Joden tijdens de opstand van Bar Kochba  verborgen hadden. De opstandelingen zijn nooit teruggekomen. Net als de Zeloten moesten zij natuurlijk niets hebben van het betalen van belasting aan de Romeinen. Zie u dat het vierdrachmenmunstuk met het beeld van Tiberius daar ook bij is?

Directe en indirecte be lastingen 

 

De apostel Paulus maakt in Rom 13:7 een onderscheid tussen directe en indirecte belastingen.”Geef iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie u belasting verschuldigd bent, accijns aan wie u accijns verschuldigd bent”.Onder het accijns versta ik ook de vele tolgelden die de bewoners van het Romeinse Rijk moesten betalen. Ik kom daar apart op terug onder het item :Bijbelse tolhuizen”.

 De directe belastingen waren verdeeld in twee soorten. Één drukte op de grond, één drukte op de persoon.

Voor alle belastingen moest men, net als nu, nauwkeurig aangifte doen.

Was men grondbezitter, dan moest men allerlei informatie verstrekken voor de bodembelasting. Allereerst was er een soort vermogens- en inkomstenbelasting. Ook als je geen kapitaal bezat of geen baan had met inkomsten moest je toch belasting betalen. Iedereen had zijn eigen lichaam dat hij productief kon maken en van die productiviteit moest je belasting  betalen.

HUISBESCHRIJVING

Keizer Augustus liet een volkstelling houden waarbij elke Jood een nauwkeurige 'huisbeschrijving' moest geven  Uit hoeveel personen bestond het gezin, leeftijd, bezittingen, inkomen enz. (Lucas 2)

Inschrijving

Telkens na een bepaald aantal jaren werden er inschrijvingen gehouden om te beoordelen hoeveel belasting men moest betalen. Ook keizer Augustus organiseerde zo’n  inschrijving (Luc. 2:1) Ieder vrije inwoner van het land moest dan in zijn eigen oorspronkelijke woonplaats de nodige opgaven doen. Ook als je geen grond bezat, moest je een zogenoemde “huisbeschrijving” indienen.

Ook Jozef en Maria moesten dit doen: Wat is uw adres? Wat is de samenstelling van uw gezin? Wie wonen er in uw huis? Wat is uw leeftijd, beroep enz. enz. Ook keizer Augustus wilde een  zo nauwkeurig mogelijk bevolkingsregister.

De aanslagen voor de verschillende provincies waren niet gelijk. De Joden moesten een zeer hoge belasting betalen. Hoger dan de bewoners van de omliggende provincies.  Daar komt nog bij dat zij het vreselijk vonden aan onbesneden heidenen zoveel te moeten afstaan. Velen hadden daarom ook principiële bezwaren.  

KEIZER BELASTING BETALEN? 

Op een keer kwamen eens enkele Farizeeën naar Jezus toe met de vraag:Meester, zeg ons wat u vindt:is het toegestaan de keizer de  belastingmunt  te betalen of niet?”, De slimmerikken hadden enkel Herodianen  meegenomen, sympathisanten van de keizer in Rome (Matt. 22 : 15).

De Herodianen wilden de Herodesfamilie aan de macht houden.

De Herodianen wilden liever een vazalstaat dan dat Israël ingelijfd wou worden in het Romeinse Rijk. Het antwoord van Jezus is verrassend:”Geef wat voor de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”Waar heeft God recht op ?Geef God waar God recht op heeftVlak daarvoor had Jezus aan de Farizeeën een belastingmunt gevraagd.

Denarie.

Daaruit blijkt dat de Joden belasting moesten betalen in Romeinse munten, want een denarie was een Romeinse munt. Jezus stelde toen twee vragen “Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?”(Matt. 22:20) De Farizeeën hebben direct het antwoord klaar:Van de keizer natuurlijk De keizerskop herkenden ze met het blote oog. De munt droeg toch het beeld van de keizer Tiberius? Dat hadden ze direct al gezien, maar  Jezus draagt het beeld van  heilige en barmhartige God. En dat hadden ze nog nooit gezien. Ze moesten niets heb ben van de gedachte dat Jezus van God kwam. Jezus noemt dat ongeloof het”zuurdesem van de Farizeeën en  van Herodes” (zie bij zuurdesem).Waar de keizer recht op heeft, moet aan de keizer betaald worden.

Waar God recht op heeft, moet aan God betaald worden. God is niet tevreden met baar geld in denariën. God is niet tevreden met onze offers.

Alleen het offer van Christus is voldoende. Dat geldt als een losprijs die aan Hem betaald moet worden. Geef aan God wat Hem toebehoort. Jezus  is bereid om voor ons allen en namens ons allen die losprijs te betalen.

Die diepe zin van Jezus antwoord zullen de Farizeeën niet begrepen hebben. Christus zelfovergave aan het kruis is onze munt voor God..jpg'>Geef aan God wat God toebehoort” zei Jezus. Uiteindelijk hebben niet wij dat gedaan, maar Jezus!