A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Pelgrimslied Ps 84


 

Gisteren werd ik  zelf 84. Ik vind dit een heel mooie psalm. In het Nieuwe Testament wordt de woonplaats van God het Nieuw Jeruzalem genoemd:Openbaring 21 :2

 

 

Joden bouwden al een maquette van de nieuwe tempel!!

 Pelgrimsmspad dat onlangs door toeristenorganisatie is aangeleged Als u in Israel komt, moet u dat eens gaan lopen.Meestal lopen de toeristen het laatste gedeelte

 

 

 

 

Psalm 84 is een pelgrimslied. Dat lied zongen de Israëlieten als zij Jeruzalem naderden. Al in de verte zagen zij het schitterende tempelcomplex van Salomo liggen, glinsterend in het felle licht van de oosterse zon. Uit volle borst zongen de duizenden pelgrims “Hoe lieflijk zijn uw woningen o HERE der Heerscharen.

 

 

 

Gebaande weg. Rotsblokken waren opgeruimd Wegdek vlak gemaakt. Zo zagen de pelgrimswegen naar Jeruzalem er uit. Welzalig de mens in wier hart de gebaande wegen zijn, dat wil zeggen mensen die pelgrimeren naar de Godsstad!

 

 

 

Daar lag de berg Sion, de tempelberg. Het was de plaats die God in de oudtestamentische tijd had uitgekozen om te wonen onder zjjn volk. In kilometers lange linten schoof de stoet in de richting van de heilige stad. Ze kwamen van alle kanten. Op de drie grote feestdagen zag het in Israël zwart van mensen.

 Pelgrims

In Psalm 84 wordt op oudtestamentische manier uitgedrukt dat wij mensen geen  zwervers, maar pelgrims zijn. Ook wij zijn vandaag op weg naar de stad van God. Die stad wordt in het Nieuwe Testament genoemd het Nieuwe Jeruzalem (Openb.21:9). We dwalen hier niet zo maar wat doelloos rond. Nee zeker niet. We zijn reisgenoten met een bestemming. Ons leven eindigt niet in de dood of in het niets, maar voor de troon van God.

 

 Wonen in Gods huis

 

 

 

 Vanuit de verte hoorden de pelgrims al de liederen van de priesters en Levieten. Zij waren in het tempelcomplex gehuisvest.Zij zeiden tegen elkaar ”Welzalig die in uw huis wonen. Zij loven u gestadig”. Ja dat konden de pelgrims niet. Zie moesten weer naar huis. Ze moesten weer teruggaan langs de kronkelende bergpaadjes, door donkere ravijnen waar het gevaar op de loer lag. Maar zij waren nu nog op weg om God te ontmoeten.

 

 Van kracht tot kracht=van fort tot fort

 

 

 

 “Zij gaan  van kracht tot kracht steeds voort en verschijnen voor God in Sion.”(vers7) Jeruzalem was omring door een gordel van sterke verdedigingsforten. Het ene vestingwerk na het nadere lieten ze achter zich. “Van kracht tot kracht gaan zij steeds voort. Hun lied weerklinkt van oord tot oord tot zij Jeruzalem betreden, waar alle pelgrims binnengaan om voor Gods aangezicht te staan. Ps 84 : 1(berijmd) zegt het zo”Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend u ontmoet, die leven zijt en leven doet. Vanuit de tempelberg vlogen honderden mussen en zwaluwen hen tegemoet:”Zelfs vindt de mus een huis o Heer, de zwaluw legt haar jongskens neer in’t kunstig nest bij uw altaren (Oude berijming).

 Gebaande wegen 

 

Welzalig de mens in wier hart de gebaande wegen zijn

 

Soms liep een pad dwars door een korenveld

Alle wegen rondom Jeruzalem waren gebaande wegen en alle gebaande wegen rondom Jeruzalem waren ook pelgrimswegen. Mensen die op die gebaande wegen liepen waren pelgrims. Er waren in Israël twee soorten wegen:paden en de gebaande wegen. Paden waren de snelle en smalle voetpaden uitgetreden en uitgesleten door de hoeven van ezels. Ze waren zo smal dat er slechts één lastdier op kon lopen. Die paden liepen kronkelend en slingerend door het land. Heuvel op, heuvel af.  Langs ravijnen en rotskloven.

 

 

 Licht op mijn pad

 

 

 

Als het donker was geworden had je beslist een olielampje nodig. Dat lampje kon je bijlichten. Daarbij denkt de psalmcichter van psalm 119: Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Naast die bergpaadjes waren er ook de grote verkeerslijnen, wegen waarlangs de karavanen uit Mesopotamië en Egypte voorttrokken. Dat waren de gebaande wegen. Die wegen kon je direct herkennen aan de steenwallen aan weerszijden van de weg.Rotsblokken en stenen die men de weg had verwijderd en aan de kant had opgestapeld. Dat waren de gebaande wegen. Ze waren geëffend, vlak gemaakt voor het verkeer. Ze liepen recht toe recht aan op het doel. De  psalmdichter zegt Welzalig de mens in wier hart de gebaande wegen zijn. Er worden dus twee groepen zalig gesproken: welzalig de mensen die in uw huis wonen, priesters en Levieten, en de pelgrims in wier hart de gebaande wegen zijn. De laatsten hebben weliswaar nog geen ontmoeting met God gehad in de tempel, maar zij zijn wel op weg naar de Lichtstad.

 

 Het dal van Josafat wordt ook wel tranendal genoemd “Als zij trekken  door een dal van balsemstruiken, zij maken het tot een oord van bronnen”,

Tranendal

 We zullen dit anders moeten vertalen: al trekken ze door een dal van tranen. Dit was het dal van Josafat, waar duizenden graven lagen. Daar was veel gehuild, vandaar de naam ‘tranendal’. Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort:van de ene vesting naar de andere, totdat ze bij de berg Sion komen.

Alleen pelgrims worden zalig gesproken

 Brandofferaltaar 

Het middelpunt van Israëls eredienst was het brandofferaltaar. Iedereen mocht daarbij komen om offers te brengen.  Bij de ark van het verbond in het Heilige der heiligen mocht alleen de hogepriester komen. De tafel der toonbroden, de gcouden kandelaar en het reukofferaltaar waren alleen toegankelijk voor de priesters. En  de zogenoemde koperen zee, het grote wasvat was alleen voor de zonen van Aäron. Maar het brandofferaltaar in de voorhof was voor iedereen. De heilige God kon Israël alleen ontmoeten als er eerst offers gebracht waren.  Pas als de zonden van elke Israëliet verzoend waren, kon hij naderen voor Gods aangezicht op de berg Sion.

De diepe betekenis van het brandofferaltaar is onthuld in het Nieuwe Testament. Jezus Christus heeft het grote offer voor de verzoening gebracht. Nu hoeven we helemaal niet meer bang te zijn om God te ontmoeten. Jezus is onze hogepriester (Heb. 4:14 e.v.)