A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Horeb


 

 Horeb in Midian?

Vermoedelijk lag de ‘berg Gods’ in het land Midian . Het volk Israël moest ook om Edom heen naar Kanaän trekken.

  

Gewoonlijk neemt men aan dat Horeb en Sinaï twee namen zijn van dezelfde berg. Waar   waar lag deze berg?   We lezen in Exodus 3: 1  dat Mozes gewoon was de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro te weiden. Jetro was een priester in Midjan.

Overkant golf Akaba

Zoals je kunt zien op de kaart hierboven lag Midjan aan de overzijde van de tegenwoordige Golf van Akaba ( in de bijbel Schelfzee, Rietzee of Rode Zee genoemd).Het behoorde niet meer tot het gebied van de farao, maar tot het Arabisch schiereiland.Geen wonder dat  Mozes dáár heen gevlucht was toen hij hoorde dat de farao hem wilde doden (Ex.2:15).Want in deze regio had de farao niets meer te zeggen.We zullen moeten aannemen dat hier ook de berg Horeb lag, niet zover voorbij het steppenland van Jetro.Deze berg wordt genoemd de “berg Gods”  (Ex 3:1) Hier bevinden we ons dus in het huidige Saudi-Arabië.

 

Brandende doornstruik

Het is in deze regio dat God de HEER aan Mozes verschijnt bij de  brandende doornstruik en tot hem zegt ‘Trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. (Ex.3:6) Het is ook hier dat God  tot Mozes zegt :Ik stuur jou nu naar de farao en jij moet mijn volk de Israëlieten uit Egypte wegleiden (Ex. 3:10)Het is ook hier dat Mozes bedremmeld vraagt ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao  zou gaan en de Israëlieten uit Egypte te leiden?’

God antwoordt:Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat Ik je heb gestuurd.Als je het volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God deze berg vereren.(Ex: 3:12) Het woordje ‘deze’ heb ik onderstreept, want zoals we hierboven hebben gezien is dat niet de berg op het schiereiland Sinaï   zoals gewoonlijk wordt aangenomen, maar de berg Horeb in Arabië. Dat houdt natuurlijk ook in dat Rafidim en Elim niet bij de Dsjbel Moesa lagen zoals gewoonlijk wordt verondersteld, maar aan de overzijde van de huidige golf van Akaba.Bovendien schrijft ook Paulus in een van zijn brieven over Sinaï als over een berg  in Arabië (Gal.4:25).Mozes is dus eerst alléén bij de berg Horeb geweest en later met heel het volk  toen het naar Kanaän  trok.

Hoe kwam het misverstand over de locatie?

Hoe is het mogelijk dat  de traditie  heeft aangenomen dat de berg Gods waar Mozes de Tien Woorden ontving in het zuidelijk deel heeft gelegen van wat we nu de Sinaï-woestijn noemen? Al de Joodse geschiedschrijver Flavius Josefus verkeerde daarover in het onzekere.Maar onaantastbaar is de zuidpunt van de Sinaï-woestijn geworden  toen de moeder van keizer Constantijn  de Grote( de zeer vrome keizerin Helena) deze plaats aanwees naar aanleiding van een door haar gezien  visioen. Israël heeft dit gebied uitgebreid geëxploreerd juist met het oog op Israëls woestijntocht en heeft moeten vaststellen dat, in tegenstelling tot de Negev-woesijn(Kades Barnea, woestijn Zin)  in de Sinaï geen sporen  van Israëlische rondzwerving  of bewoning zijn gevonden.Ook de bijbelse pleisterplaatsen Mara, Elim en Refeim zijn nooit eenduidig gelokaliseerd.

Waar lag de “berg Gods” ?

Toen Israel door de Golf van Akaba was heen getrokken was daarmee de uittocht uit Egypte voltooid. 

De overkant van deze Golf die in de bijbel de Rietzee of de Rode Zee wordt genoemd, stond namelijk niet meer onder Egyptische invloed. Het was het land van de Midjanieten. Sommige christen-archeologen beweren dat zij de Horeb in Arabië gevonden hebben en wel in de bergketen Jebel-al Laws, die door de daar wonende bedoeïnen de “berg van Mozes” wordt genoemd.

Ook is in die buurt, het vroegere Midian, een nog levende traditie betreffende Jetro, die door de bevolking als een heilige wordt vereerd.Zolang echter geen bevestiging door meer onafhankelijke onderzoekers heeft plaatsgevonden, houden we deze resultaten voor nog niet vaststaand. In Saudi-Arabië zit  echter om begrijpelijke redenen niemand op zo’n bevestiging te wachten, dus we zullen nog wel even geduld moeten hebben (Rinus Kiel, in Bijbel, cultuur en wetenschap)